404. Het voer een scheepken over Rijn.
Het voer een scheep-ken o - ver Rijn,
het had - de ghe- la - den vrou - kens fijn....
Alleen de aanvang: ‘Het voer een scheepken over Rijn // het hadde gheladen vroukens [fijn]’, werd ons door Ps. 130 Souterl., Antw. 1540, met de melodie bewaard. Terwijl in deze verzameling de tekst vierregelige strophe heeft, wordt de wijs: ‘Daer voer een schipken over den Rhyn’ gebruikt door Nicolaes Janssens van Roosendael, Een nieuw devoot geest. lb. (geest. goedk. 1594), Antw. P.J. Rymers, z.j., bl. 20, 69, 101, voor de liederen met vijfregelige strophe: ‘Adam onsen vader playsant’; - ‘Mynen bruydegom Jesu gebenedijdt’; - ‘Ick heb in mijn herte een liefken geset’. - In het Paradiis der gheest. vreuchden, Antw. 1617, bl. 158, vindt men het gemelde lied: ‘Mijn bruydegom’, enz. terug, met wijsaanduiding: ‘Het voer’, enz., terwijl het lied: ‘Myn hert is op een lief geset’ = ‘Ick heb myn herte’, enz. voormeld, met dezelfde stem voorkomt op bl. 113 van Een gheest. lusthoofken, Emmerik 1632.
Zelfde melodie zonder tekst, bij Böhme, Altd. Lb., nr. 80, bl. 169. - Aangeh. Erk u. Böhme, Deutscher Liederh., I, nr. 136a, bl. 459.
In I. Stalpaert's Extractum catholicum, Loven 1631, bl. 23, komt met wijsaanduiding: ‘Het voer een scheepjen over Rhijn’, deze melodie voor, waarschijnlijk de door N. Janssens aangehaalde: