Tekst.
A. Lootens et Feys, Chants pop. flamands, 1879, nr. 158, bl. 250, die het spel met het lied gepaard, aldus beschrijven:
Een geblinddoekt kind staat te midden van den kring. Na de laatste strophe heeft tusschen een ander kind en het eerstgenoemde deze samenspraak plaats:
- ‘Keer u driemaal om end' om
Het geblinddoekte kind, dat gedaan heeft alsof het naalden en spelden zocht, keert zich om en tracht een ander kind te pakken, dat er op zijne beurt aan is en geblinddoekt in den kring gaat staan.
B. 't Daghet, Hasselt, II (1887-88), bl. 151, ‘rondedans’, met varianten uit Geluwe en Kortrijk, en deze aanteekening: ‘Alzoo zong men oulings in Beeringen. Nu zegt men ‘roozen’ in plaats van ‘vlaaien’, en de twee leste regels worden vervangen door 't volgende vers:
‘Deze hier!’ zegt de speelster en kiest er eene. En dan zingt men verder:
Die is niet goed van lezen en schrijven,
die is niet goed van lezen en schrijven,
- Dan zal ik er eene andere nemen
‘En dan gaat het gezang voort zonder ‘machichelke’, op de verhalende wijs: g g a a g g e enz.:
Pak ze dan maar bij de hand,
en rijdt er meê naar Engeland,
peren van den hoogen boom.
Al wie kans in 't spelleken heeft,
die heeft de gouden kroon,
de gouden kroon van Wieren.