volk in gebruik trad: ‘Der religiöse Volks- oder Kirchengesang der Deutschen’, zegt H.v.F., ‘in den ersten Jahrhunderten der christlichen Zeit bis zum zehnten beschränkte sich lediglich auf das Rufen der Worte Kyrie eleison, Herr erbarme dich. Diesen uralten, einfachen, bedeutungsvollen Ruf hatten römische Mönche aus Italien, wohin er durch griechische Christen verpflanzt worden war, nach Deutschland mitgebracht; sie wussten den heidnischen Deutschen und den unter ihnen ansässigen Slaven nichts Beziehungsreicheres, Bedeutungsvolleres für ihre heidnischen Lieder und bei dem Widerwillen und Abscheu dieser Völker gegen die lateinische Sprache nichts Einfacheres zu geben’.
Hetzelfde gebeurde met den roep ‘Alleluia’.
‘Wie das Kyrie’, zegt op zijne beurt Ferd. Wolf, Ueber die Lais, Sequenzen und Leiche, 1841, bl. 29, war nämlich auch das ‘Halleluja’ schon frühzeitig ein unter dem Volke allgemein verbreiteter Freudenruf, und daher ein ächt volksmässiger Refrain geworden; denn schon in den ersten Jahrhunderten des Christenthums kommt es, ausser in den eigentlichen Kirchenliedern, auch als Freudengesang der Kinder, Landleute, Hirten und Schiffer, und als Feldgeschrei oder Schlachtruf vor....’
Echter treffen wij ten onzent het ‘Alleluia’ alleen in geestelijke volksliederen aan. In het lied: ‘In den hemel is eenen dans’ (zie hierna) vindt men het refrein ‘Alleluia’, voorafgegaan door de woorden ‘Benedicamus domino’, die er de vertaling van uitmaken. In een ander: ‘Het was een maghet wtverkoren’ (zie hierna) luidt het: ‘O o o, benedicamus domino’. Vgl., mede hierna, het lied (Ps. 116): ‘Loeft God den Heer’ - ‘nae die wise: Benedicamus domino / alleluya / alleluya / alleluya’.
Het oude Paaschlied ‘Christ ist erstanden’ (E.u.B., III, nr. 1970, bl. 676, sluit met het dubbel refrein: ‘Alleluja, Kyrieleis! Kyrieleyson!’, terwijl eene andere lezing ‘Christ der ist erstanden’ (E.u.B., nr. 1974, bl. 681) alleen met het woord ‘Halleluja’ sluit en de Nederlandsche lezing: ‘Christus is op ghestanden’ (zie hierna) daarentegen geen ander refrein dan ‘Kyrieleison’ kent.
Aan een anderen kant hebben Duitsche kerstliederen tot refrein nu eens: ‘Kyrie eleyson’ (E.u.B., t.a.p., bl. 625, 626, 627, 632, enz.) dan weer: ‘Halleluja’ of ‘Alleluya’ (E.u.B., t.a.p., bl. 639, 640); terwijl in het 15de-eeuwsche kerstlied: ‘God groet u edel maechdekijn’ (Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 3, bl. 20) al de strophen aanvangen met ‘Alleluia’.
Ook in het kerstlied: ‘Nu sijt willecome’ (zie hierna) treft men het refrein ‘Kyrieleys’ aan, terwijl in het lied: ‘Kyrie, God is ghecomen’, de verschillende strophen aanvangen met het woord ‘Kyrie’ en sluiten met het woord ‘eleyson’ (zie mede onder de geestelijke liederen onzer verzameling). De twee uitdrukkingen of roepen: ‘Alleluia’ en ‘Kyrie eleyson’, werden dus in het volkslied onverschillig gebruikt. Over den oorsprong en het gebruik van beide binnen en ook buiten de Kerk kan men nog raadplegen Migne (l'Abbé), Dictionnaire liturgique, Paris 1853, kol. 105 vlg., 734 vlg.
De hierboven medegedeelde ‘ariauw’ behoort tot de gereciteerde liederen; vgl. hierboven I, nr. 7, bl. 48: ‘Mi Adel en hir Alewijn’, alsmede nr. 377, bl. 1378 hiervoren: ‘Schaapwachter, schaapwachter, waarom’.