C.
Dr. J. van Vloten en M.A. Brandts Buys, Nederlandsche baker- en kinderrijmen, 4de uitg., 1894, bl. 123, onder de ‘verdere speelrijmen’, zonder zang, met deze aanteekening: ‘Een kind, dat voor de mol speelt, gaat weg, de anderen geven elkaâr de hand en beginnen te zingen: ‘Mol, mol, waar is’, enz. - De mol komt dan voor den dag, en de kinderen gaan op de hurken zitten; weet hij er een te raken voor ze zitten, dan moet hem dit, als mol, vervangen. Voor verdere varianten zie A. de Cock en Is. Teirlinck, Kinderspel en kinderlust, II (1903), bl. 133 vlg., onder de ‘Rondedansen met plotseling neerhurken’.