Het oude Nederlandsche lied. Deel 2
(1905)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 1307]
| |
A.Ga naar voetnoot(1) Slaept, kindeken, slaept;
iu vader hed ä schaepje;
en 't draegt al witte voetjes,
en 't drinkt de melk zoo zoetjes;
't drinkt de melk zy buikje vol,
en 't slaept gelyk ä mol.
| |
[pagina 1308]
| |
Maat 5-8 ook wel: 1.
Slaap, kindje slaap;
daar buiten loopt een schaap,
een schaap met witte voetjes,
dat drinkt zijn melk zoo zoetjes;
slaap, kindje slaap.
2.
Slaap, kindje slaap;
daar buiten loopt een schaap,
daar buiten loopt een bonte koe,
het kindje doet zijn oogjes toe;
slaap, kindje slaap.
| |
Tekst en melodie.A. De Coussemaker, Chants pop. des Flamands de France, 1856, nr. 144, bl. 402; - B. Dr. J. van Vloten en M.A. Brandts Buys, Nederl. baker- en kinderrijmen, Leiden, 1894, bl. 6, die nog de volgende varianten geven - de tweede, met de aanduiding ‘Limburg’: Slaap, kindeke, slaap!
Daar buiten loopt een schaap,
een schaapje met witte voetjes,
dat drinkt de melk zoo zoetjes;
melkje van de bonte koe,
kleine Dina, doe er je oogjes toe.
Slaop, kindeke slaop!
Dao hoète löp ei schaop,
dat het zoo'n witte vötjes,
het drinkt de melk zoo zötjes,
het het zoo'n witte wol, wol, wol,
en 't drinkt zien buukske vol.
Vgl. 't Daghet, Hasselt, XIXde jaarg., 1903, bl. 41. F.E. Delafaille, Gesch. van Mechelen, Mechelen, z.j. [1903], II, bl. 38, deelt o.a. dezen tekst mede: | |
[pagina 1309]
| |
Doe, doe kinneke, doe, doe,
slaapt en doet uw' oogskens toe;
hebt ge geenen vaak, gij moet niet slapen,
hebt ge geenen honger, gij moet niet gapen,
doe, doe kinneke, doe, doe,
slaapt en doet uw' oogskens toe.
Ons is de aanvang bekend van een dergelijk vroeger te Gent gezongen liedje: Do, do, kind - jen do,
slaapt en doet uw oog - skes toe.
ook wel: Do, do, kin - ne van de min - ne,
slaapt en doet uw oog-skens toe.
Aan dien aanvang herinnert, ten minste wat den rhythmus betreft, een Fransch wiegeliedje door F.A. Gevaert gebruikt in de ouverture van zijne comische opera Le capitaine Henriot (Parijs 1864): Do, do, l'en-fant do,
l'en - fant dor - mi - ra tan - tôt.
Vgl. Weckerlin, Chants pop. du pays de France, Paris 1903, II, bl. 202. In de O. en n. Hollantse boeren-lieties, Amst. c. 1700, vindt men onder nr. 389, met aanduiding: ‘Slaep, kintie slaep’, deze melodie (oorspronkelijk in c): Een aanverwant liedje is vanouds in Duitschland bekend, zooals men o.a. ziet bij Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort III, nr. 1806-8, bl. 579 vlg., die een fragment aanhalen uit M. Franck, Fasc. quodl. 1611, nr. 2. De aanvang herinnert aan de onmiddellijk voorgaande melodie: Schlaf, Kind - lein, schlaf!
Die Mut - ter hütt die Schaf...
Zie mede bij Böhme, Deutsches Kinderlied und Kinderspiel, bl. 1 vlg., de talrijke Duitsche varianten. |