Het oude Nederlandsche lied. Deel 2
(1905)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 1269]
| |
Tekst en melodie.Klemens Wytsman, Anciens airs et chansons populaires de Termonde, 1868, afdruk, nr. 6, bl.4 en 18, ‘'t Kleyn peird’; liedje van den Dendermondschen ommegang. ‘Par quelle étrange conception,’ zegt Kl. W., ‘ce petit cheval était-il dépourvu de son appendice caudal. Doit-on y voir une allusion au pauvre peuple pressuré par les impôts et réduit au strict nécessaire?’ Het volgende vers, voorkomend op het programma van den ommegang van 1754 (zie bl. 1256 hiervoren), zou volgens W. bewijzen, dat het ‘peirdje’ zonder ‘steirtje’ inderdaad eene zinspeling op de proletariërs is: Het Peird dient voor den heer, en voor een' boer zyn acker,
en valt het wat te traeg, de sweep die maect het wacker.
Een boer die op zyn tyd de pachten niet betaelt,
krygt mede van de sweep als men zyn goed af-haelt.
| |
[pagina 1270]
| |
Ondanks die uitlegging blijft de tekst duister, en heeft het lied noch kop noch staart; daarentegen klinkt de melodie bevallig. Wellicht slaat dit stukje op de eene of andere thans vergeten gebeurtenis. In het ‘Liedeken van den Ommegang van 1754’ (zie mede bl. 1256 hiervoren), wordt de volgende strophe toegekend aan het gilde van ‘De schrijnwerkers, stoeldraeijers enz.’: Toontje, mijn zoontje, met zijn kleyn peirdje,
't had er een kopken, 't en had geen steirtje,
't was vol blijdschap en jolijt
omdat altijd, omdat altijd
hem wierd gegunt de liberteyt
met zijn kloterken te spelen
voor de heeren van de stad;
maer 't en kost hem niet vervelen
als hij zag dees vrolijkheyd,
die op dees tijd hier wierd bereid,
waardoor de stad was g'heel verblijd.
Aan een anderen kant wordt in hetzelfde ‘liedeken’, aan het gild der ‘Meesters schoenmakers en lappers’, een couplet toegekend, waarin nogmaals ‘'t Kleyn peirdjen’ wordt bezongen: 't Kleyn peirdjen, 't kleyn peirdjen
zag men van blijdschap dansen,
doch voor sijn groote neerstigheyd
kreeg het niet veel te schransen;
noch hooy noch haver, strooy noch klaver;
't en kreeg niet veel te schransen.
|
|