Het oude Nederlandsche lied. Deel 2
(1905)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 1194]
| |
A.Ga naar voetnoot(1)Ga naar voetnoot(2) 1.
‘Zeg, kwezelken, wilde gy dansen?
ik zal u geven een ei.’
- ‘Wel neen ik,’ zeî dat kwezelken,
‘van dansen ben ik vry;
'k en kan niet dansen,
'k en mag niet dansen,
dansen is onze regel niet,
begyntjes of kwezelkens dansen niet.’
| |
[pagina 1195]
| |
2.
- ‘Zeg, kwezelken, wilde gy dansen?
ik zal u geven een koe.’
- ‘Wel neen ik,’ zeî dat kwezelken,
‘van dansen word ik te moe;
'k en kan niet dansen, enz.
3.
- ‘Zeg, kwezelken, wilde gy dansen?
ik zal u geven een paerd.’
- ‘Wel neen ik,’ zeî dat kwezelken,
‘'t en is my 't dansen niet waerd;
'k en kan niet dansen, enz.
4.
- ‘Zeg, kwezelken, wilde gy dansen?
ik zal u geven een man.’
- ‘Wel ja ik,’ zeî dat kwezelken,
‘'k zal al doen wat ik kan;
ik kan wel dansen,
ik mag wel dansen,
dansen is onze regel wel,
begijntjes en kwezelkens dansen wel.’
| |
Dans, nonneke, dans!
| |
[pagina 1196]
| |
3.
- ‘Dans, nonneke, dans!
dan zal ik je geven een zoen.’
- ‘Neen,’ zei dat aardig nonneke,
‘daar wil ik 'et niet voor doen.
'k Wil niet dansen, 'k zal niet dansen,
dansen is men order niet!
nonnen, paters, paters, nonnen,
nonnen, paters dansen niet.’
4.
- ‘Dans, nonneke, dans!
dan zal ik je geven een man.’
Toen zei dat aardig nonneken:
‘'k zal dansen al wat ik kan.
'k Wil wel dansen, 'k zal wel dansen,
dansen is men order wel;
nonnen, paters, paters, nonnen,
nonnen, paters dansen wel.’
| |
Danst, danst, kweselken.
| |
[pagina 1197]
| |
ik kan wel dansen,
ik kan wel springen,
dansen is onzen regel ook,
nonnen en paters dansen ook.’
| |
Tekst.A. Willems, Oude Vl. ldr., 1848, nr. 123, bl. 290, met deze aanteekening van Snellaert: ‘Dit lied wordt nog in verscheidene streken van Braband en Vlaenderen gezongen’; tekst hierboven weergegeven; - Hoffmann v.F., Niederl. Volksldr., 1856, nr. 143, bl. 256; - De Coussemaker, Chants pop. des Flamands de France, 1856, nr. 134, bl. 382; - Snellaert, Oude en nieuwe liedjes, 1852, nr. 63, bl. 37; 1864, nr. 83, bl. 92; - Dr. van Vloten en M.A. Brandts Buys, Nederl. baker- en kinderrijmen, 4de uitg. 1894, bl. 150; - B. Hildebrand, Camera obscura, 3de uitg. 1852, bl. 84; - Hoffmann v.F., t.a.p., nr. 144, bl. 257; - C. J.W. Wolf, Wodana, Gent 1843, bl. 81; - Hoffmann v.F., t.a.p., nr. 145, bl. 258. Aanverwante Duitsche teksten: Hoffmann v.F. u. Ernst Richter, Schlesische Volksldr., 1842, nr. 118, bl. 143, ‘Kappelmünch willst de tanzen // eich wâr der gân a Schauf’. H.v.F. leert, dat een lied: ‘Ei Münchlein, willt du tanzen // so schenk ich dir 'ne Kuh’, van Jacob Ayrer of eigenlijk Eger (gest. 1605), een tijdgenoot van Hans Sachs, reeds op het einde der XVIde eeuw bekend was; - Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, II, nr. 978, bl. 744: ‘O Münnich, willst du tanza? // ich ga d'r glei a Schoof’, uit de omstreken van Haynau in Schlesien. Vgl. Schlesische Volksldr., nr. 119: ‘Spinn, spinn, meine liebe Tochter!’, waar de moeder om hare dochter tot werken aan te sporen haar een man belooft. | |
Melodie.Willems, t.a.p.; - De Coussemaker, t.a.p., die, buiten de eerste maat, stellig Willems' lezing heeft weergegeven. - Anders zijn de melodieën van de aanverwante Duitsche liederen. |