Melodie.
De zangwijs hoorde d.C. meermalen uitvoeren door den ouden beiaardspeler van Belle (Fransch-Vlaanderen). Het komt ons voor, dat zij van Duitschen oorsprong is, als ontleend aan het liedje bekend onder den naam van ‘Husarenliebe’, te vinden o.a. in Erk u. Böhme's Deutscher Liederhort, III, nr. 1421, bl. 281, ook bekend als studentenlied; zie Max Friedlaender, Commersbuch, 1892, nr. 146, bl. 143 en bl. 163. De tekst van dit Duitsche liedje vindt men voor het eerst in Des Knaben Wunderhorn (1806-8), de melodie (waarover men ook kan raadplegen W. Tappert, Wandernde Melodien, 2de uitg., 1890, bl. 67) in Erk's Deutsche Volksldr., I, 1838; wat niet zeggen wil dat ze niet vóor 1838 is ontstaan. - Het eerste deel dezer zangwijs is vooral bekend door het gebruik dat L. Maillart er van gemaakt heeft in zijne opera Les dragons de Villars, Parijs 1858.
Wohl-an, die Zeit ist kom - men, enz.