Melodie.
Souterl., Antw. 1540, en uitg. Clemens N.P., Ps. 35: ‘Die boose sprack in zijn ghedacht’ - ‘na die wise: Rosina waer is u ghestalt’.
Vgl. de tenorstem der vierstemmige bewerking van L. Senfl, in J. Ott's lb., Nürnberg, 1544, waar ook eene zesstemmige bewerking van denzelfden componist voorkomt; beide bewerkingen in partituur herdrukt door Eitner, Erk u. Kade, Gesellschaft für Musikforschung, Berlin, II, nr. 75, bl. 205; III, nr. 113, bl. 343. E., E.u.K., in hunne Einleitung zu J. Ott's Liedersammlung, bl. 211, stellen vast, dat de melodie van bovengemelde vierstemmige bewerking noot voor noot overeenstemt met de zangwijze te vinden in het te Keulen, bij Arnt von Aich, in 1519 gedrukte lb. - Zie mede Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, III, nr. 1669, bl. 472. De melodie van Ps. 35 Souterl., Antw. 1540: ‘Rosina waer is u ghestalt’, geeft bijna onveranderd den bassus van Senfl's zesstemmige compositie terug. - Deze zangwijze diende o.a. nog voor: ‘Een nieuwe liet// vat dit bediedt’ (zie onder de historische liederen onzer verzameling) en voor: ‘Uit liefde hiet// dicht ick dit liedt’, 1576 (zie van Lummel, Nieuw Geuzenlied-boek, bl. 46). Dit laatste stuk draagt tot wijsaanduiding: ‘Uit lieffden, siet// lijde ic verdriet (zie hierna, nr. 157, bl. 585), of: O Christe, waar was u gestalt, etc.’. De laatste aanvangsregel duidt natuurlijk eene vergeestelijking van het hier besproken wereldlijk lied aan.