Toneel
(1996)–Don Duyns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
[pagina 290]
| |
Het toneel is een kerk.
De kerk van het - nog steeds - met de slopershamer bedreigde dorpje Ruigoord, onder de rook van de grote stad Amsterdam. Het laatste stukje groen in een verder volkomen grauwe omgeving van industrieterreinen, schoorsteenpijpen, snelwegen en fabriekshallen. (In de kerk zit een man met een bleek gezicht, omringd door boodschappentassen van onder andere de Albert Heijn en de Dirck van den Broek. De man is slecht geschoren en bezweet. Hij spreekt soms in een microfoon en soms niet. Achter hem zijn, hoger, de silhouetten van zeven vrouwen te zien; het koor. Deze vrouwen zijn ook bleek en dragen lange avondjurken. Het geheel heeft nog het meest weg van een provinciaals Kerstrecital) | |
1 | |
[pagina 291]
| |
MAN
Requiem.
Rouw.
Treurigheid.
Waarom altijd treurigheid?
Gejammer, geweeklaag, gehuil.
Waarom altijd gehuil?
Gestrand ben ik hier
op deze van God verlaten kust
gestrand met niks dan m'n
lege handen
en m'n lege pens
Zilt is de zee en koud is de nacht
Allejezus, ik wou dat iemand
me een gebraden kippetje bracht
Maar nee...
neehoor
niemand die me helpt
niemand die me kent
niemand die zich over mij
ontfermt
me insmeert met glanzende olie
en welriekende geurstoffen
me wast en droogt en netjes kleedt;
niemand die dat doet...
allemaal zitten ze thuis
voor de tv
en laten hun laatste hersencellen wegvreten
door uitzendingen gepresenteerd door
debielen
mongolen
zwakbegaafden
| |
[pagina 292]
| |
en
wankelen van de ziel
de gordijnen hebben ze dicht, de thuisblijvers
reizen durven ze niet
ze krabben in hun kruis, de thuisblijvers
eten nog een blokje kaas
en zeggen tegen elkaar
het wordt laat hè, Mien
of Arnold
Wim
Theodoor
dat soort kutnamen
ik haat dat soort kutnamen
namen zonder kloten
namen van lafbekken
die niks doen voor het vaderland
die alleen maar zitten
en kijken
naar programma's
gepresenteerd door
debielen
mongolen
zwakbegaafden
en wankelen van de ziel
Jezus ja...
en dan zou ik hulp verwachten?
hell, nee
deze wereld is een jungle
om te overleven
moet je gewoon je klauwen slaan
in die gene die voor je loopt
en het merg uit zijn gebeente zuigen
zo denk ik erover
| |
[pagina 293]
| |
dat is mijn visie
ik ga voor de toekomst
maar ik heb wél
een realistisch wereldbeeld.
(Korte stilte, nieuwe start)
Nacht, nacht sta ik hier
in weer en wind
met een kop vol krantenknipsels
en een buik gevuld met slierten
spaghetti met rode saus
het bleke deeg
in mijn warme maag
ik zou wel willen kotsen
maar dat mag ik niet
dat kan ik niet
ik heb geeneens een emmertje
leeg
leeg ik voel me leeg
van alle mensen verlaten
niemand roept meer mijn naam
niemand die me kent hier
waar ben ik, anyway?
welke kruising, welke weg
weilanden genoeg
dit hele gebied
is in feite één groot weiland
waarop mensen wonen.
Even m'n schoenen uit
even die tenen luchten
ja, zo...
met m'n blote voeten in het gras
voel ik me sowieso beter
dat al die kleine groene tongetjes
| |
[pagina 294]
| |
mijn tenen likken
dat maakt me best geil
ja...
geil als een zwijn dat moet gaan biggen
en z'n behaarde zak
heet van het zaad aan z'n strakgetrokken buik
voelt kloppen
klaar om te...
klaar om te...
ach Jezus, help me toch.
VROUWEN
Hij is teruggekomen.
Wie?
Nou, hij, gewoon hij.
Terug van wat?
Van verre reizen.
Waarheen?
Over zee
langs de poorten van Hercules
en weer terug.
Leg 's uit...
Met 'n boot
Hij ging met een boot
Zelfgemaakt?
Nee, niet zelfgemaakt
MAN
Ik sneed de kelen door van acht
jonge meisjes
ik ben er niet trots op
het is gewoon een feit
als ze mij ernaar vragen
dan geef ik 't gewoon toe
maar ze vragen mij er niet naar;
ze zien mij over het hoofd.
Nee, zei ze nog, nee u hoeft niet mee te lopen.
| |
[pagina 295]
| |
Dat zei ze.
Maar ik zei ach, dat stukkie.
Buiten huilt de wind
maar binnen is het lekker warm
‘gezellig’
bij moeders erwtensoep
onze handen warmen aan het vuur
geen cent hadden we, thuis
en wel negen kinderen
of acht, eigenlijk, acht...
ik tel niet mee
Toen ik nog niet dood was
voelde ik me een stukkie lekkerder
aah... pokkenplek, klotenbuurt, tyfuszooi
en dat snot maar druipen
tussen m'n benen
uit m'n neus, overal
Tsjesus
Zeven vrouwen, ja
en ik heb ze allemaal van kant gemaakt
in stukken gesneden
aan de wilde beesten gevoerd
en niemand had het in de gaten
zelfs de buren niet
juist de buren niet.
Laatst
was ik op het Centraal Station
in de centrale stad
op het centrale plein
en toen zag ik
toen viel me op
dat alle mensen monden hebben
iedereen heeft een mond!
| |
[pagina 296]
| |
een openbaring
ik vond het pornografisch
ouwemannenmonden
jongemeisjesmonden
zure monden
opengesperde monden
kleine monden
gekloofde monden...
overal monden
pure porno
dat iedereen een horizontale vagina
midden in z'n gezicht heeft liggen,
Jesus, ja.
De laatste regels van dat gedicht waren
Jesus, wat waren die regels ook alweer?
Ik haat gedichten die ik vergeet
ik haat gedichten sowieso
waarom moeten mensen daarmee hun tijd verdoen?
met zweverige regels achter elkaar op een stuk
papier ordenen, die niemand begrijpt, die regels?
KOOR
Hij kletst
uit z'n nek
zwalkt
weet niks
kan niet
wil niet
is niet
hoe tevergeefs
proberen, nog 's proberen... mislukken
weer proberen, opnieuw proberen...
telkens mislukken
je afvragen wordt 't nog wat
en meteen al weten
| |
[pagina 297]
| |
nee, nee
dat wordt niks
het is niks
en het kan nooit iets worden ook
ja
de mens
een poppetje van klei en as
met handen om te moorden
en een mond om te bijten.
(Stilte)
De dood heeft geen oren.
Geen handen ook, trouwens.
De dood heeft alleen een mond
om mee te blazen,
zachtjes, in je nek
vanachter.
VROUWENKOOR
Stil
stil
nu hoor ik het ook
ze naderen
van alle kanten
de mollenvangers
de stropers
de hondenmoordenaars
allemaal
met hun wapens
geweren
knuppels
ze komen ons halen
omdat we hier nog steeds zijn
omdat we zijn achtergebleven
dat kunnen ze niet hebben
ze willen ons weg
| |
[pagina 298]
| |
we moeten verdwijnen
wegen moeten hier komen
en fabrieken
en vuilstortplaatsen
allemaal asfalt
een grote grijze woestijn
vol zwervers, junkies en arbeiders
met in het midden
een gigantisch
olieplatform
dat beweegt in de wind
als je goed luistert
kun je 't horen
luister maar
hoor je?
hier
hier is 't begonnen.
VROUW
Nadat ik me had ontworsteld aan mijn
ouderlijk huis
ben ik gaan lopen
lopen om niet meer naar huis te hoeven
weilanden door
bruggen over
langs sloten en meren
ik ben zelfs een zee overgestoken
ik heb gelopen
tot ik er dood bij neerviel
en zelfs toen
liep ik nag door.
VROUWENKOOR
Hier
hier liggen de honden begraven
jammerend van de kou
bibberend van ellende
| |
[pagina 299]
| |
met hun blauwe snuiten
gestoken in bevroren grond;
vooral herdershonden liggen hier
op de vlakte
- het hondenkerkhof -
maar ook
dalmatiërs
schnauzers
pitbulls
Deense doggen
labradors
windhonden
dameshonden
en andere
hondachtigen;
als je goed luistert
kun je ze horen janken
want ze hebben honger
niemand geeft ze nog
te eten
want al het voer is op
hier
is geen pedigree pal meer
de mensen hebben het zelf
allemaal opgevroten
die winter
dat het hier zo koud was
en zo eenzaam
die winter hebben de mensen zelf
blikken vol warm dampend hondenvoer
van de allerbeste kwaliteit
met lepels vol naar binnen geschoven
om hun dun geworden magen
| |
[pagina 300]
| |
weer wat verlichting te bieden
en ze vonden het best lekker,
de mensen,
sterker nog,
ze smulden ervan,
van die dampende, welriekende,
bruinuitgeslagen
hondenmousse.
DESKUNDIGE
De hond,
dat is bekend,
stamt af van de wolf,
de Canis lupus pallipes,
die in kuddes leeft
en oude Indianen opeet
die op bergen worden achtergelaten
door hun familieleden;
deze wolf lijkt nogal
op de Duitse herdershond, dat is zeker,
maar de wolf heeft ten opzichte
van die laatste
die Duitse herdershond
een sterkere en langere snuit
en een ruigbehaardere, meer afhangende staart
meer zo
(Doet voor);
de wolf jaagt in groepen op groot wild
herten
elanden
gnoes
en dergelijke
maar de wolf eet ook wel degelijk
's kleinere dieren of zelfs
planten.
VROUW
Ze willen hier alles afbreken
| |
[pagina 301]
| |
heb ik gehoord
de bulldozers staan al klaar
om het land te vernielen
en de inwoners te verjagen
terug naar de stad
waar ze vandaan komen;
en ook het hondenkerkhof
zal worden omgewoeld
al die botten
die honderden hondenbotten
zullen bloot komen te liggen
de hondenbotten
nog steeds jankend van de kou
en bevend van ellende
dat kan toch niet
of wel?
ANDERE VROUW
Laat me je een ding zeggen
alles kan
dat heb ik wel geleerd
na vijftig moeilijke jaren
in het leven
en wat voor leven
mijn man bijvoorbeeld
is net aan de kanker gestorven
na een geduldig en dapper gedragen ziekbed
van drie jaar
waarin ik hem langzaam weg zag teren
van een gezonde robuuste kerel
tot een skelet
met holle oogkassen
en bevende stem
waarmee hij alleen
zo nu en dan nog
| |
[pagina 302]
| |
om een saffie vroeg
alsof dat wat hielp
een saffie
het hielp 'm 't graf in,
dat hielp 't,
nee meid
dat is wat ik bedoel
en wat ik zeg
de dood ligt altijd overal op de loer
het einde
voor je 't weet
draag je een houten overall
en zijn je gedachten
van de ene op de andere dag
abrupt stopgezet,
dat maakt me nog 't meeste bang
dat als je
als je er niet meer bent
dat je dan ook niks meer denken kan
of misschien
alleen nog
die ene gedachte
dat je er niet meer bent
dat je niet meer mee mag doen
dat niemand meer naar je luistert
dat je stem niet meer gehoord wordt;
jou is het eeuwige stilzwijgen opgelegd
dat beangstigt me nogal.
HONDENBAAS
(Met dooie hond in armen)
Dit hier
is Bruno
mijn fijne
trouwe
vriend
| |
[pagina 303]
| |
en viervoeter
Bruno;
hij is dood
en dat is erg
en dat komt
niet van ziekte
maar wel van ouderdom
en nou dacht ik
hier
hier is misschien wel een plekje voor 'm
tussen de andere
dooie hondjes
dus ik heb tegen 'm gezegd
Bruno, Bruun, fijne vriend,
ga maar met het baasje mee
die neemt je mee
naar waar de andere hondjes zijn
de schnauzers
de dameshonden
de labradors
en alle andere
en ik heb een schep in m'n auto gegooid
en een kruis van hout
met Bruno's naam erin
dat ik zelf had gesneden
op mijn workmate
die ik in mijn schuurtje heb staan
en ik heb Bruno op de achterbank gelegd
in een warm kleed gehuld
en ik heb de auto gestart,
met mijn voet op het gaspedaal
ben ik hierheen gereden
maar nu
| |
[pagina 304]
| |
is de grond bevroren
en krijg ik mijn schep er niet in
en is er dus
geen plek
voor mijn vriend
mijn trouwe viervoeter
mijn Bruno
Bruun
kluifkop
en loop ik rond
met mijn dier
mijn huis-dier
dat dood is
en loodzwaar.
MAN
(Bij maquette)
Kijk 's
hier komt de bestrating
hier de weg
hier het opslagreservoir
hier de pompen
hier de drive-in macdonalds
hier het kinderpretpark
hier de bejaardenflats
vier in getal
want ons land vergrijst
langzaam maar zeker
hier het buurtcentrum
voor allochtone probleemjongeren
en heroïnehoeren die willen afkicken
hier de biobakken
hier het winkelcentrum
hier de raffinaderij
en het multi-cultureel kerkencomplex
| |
[pagina 305]
| |
hier het theater annex centrum voor
geestelijk gehandicapten
(kunstenaars en idioten; dat mengt lekker samen)
hier komt de koopbouw
voor de allerhoogste inkomens
hier komen de peuterspeelzalen
en dit, dit, dit en dit
worden betaald-parkeerplaatsen
zodat niemand ooit meer hoeft te zeuren
dat-ie z'n auto niet kwijt kan
als-ie naar het pretpark
of het winkelcentrum wil;
dit ten slotte
is de enige boom die we laten staan
als toeristische attractie
als aandenken
en als groenvoorziening
voor de kinderen uit de buurt;
zo en dan is de ruimte vol,
wat zegt u ervan?
(Muziek)
HONDENBAAS
Honderd meter
heb ik gelopen
met de hond
in mijn armen
maar nu kan ik niet meer
Bruno is dood te zwaar
ik kan hem niet tillen
ik moet van het beest af
ik moet de grond verwarmen
zodat ik scheppen kan
ik moet een vuur branden
een vuur voor Bruno
| |
[pagina 306]
| |
mijn vriend
mijn trouwe kameraad
mijn steun
in donkere dagen
Bruno moet in de grond
dan kan ik weer naar huis
naar mijn chocolademelk en mijn
postzegelverzameling
van postzegels uit verre landen
voorstellende
tropische vogels of vissen
ik heb bijna alles al
maar ik zoek nog
de zoetwaterkielvis
uit Guinee-Bissau
als iemand die misschien heeft
zou ik daar zeer blij mee zijn
maar nu eerst
Bruno
Bruuntje
hondenpopje
och
och och...
(Geluid van gegraaf en afbraak. Stootkogels)
| |
[pagina 307]
| |
2
(Drie mannen in zwarte pakken. Ze hebben zilvergrijs haar, maar jonge gezichten. Een van hen draagt een korte broek. Veel bloemen)
EERSTE BROER
De wereld is gek geworden.
Alles gaat te snel.
Ik kom ogen tekort
om alles te zien wat er gebeurt;
mijn oogleden zijn verbrand
door de snelheid van de tijd.
Waarom kunnen we niet remmen,
de dingen oppakken en bekijken
en
er even over nadenken;
wie heeft de rem van deze aarde,
waar zit het pedaal?
De wereld is gek geworden
en ik ben ook gek geworden
en mijn broers ook;
mijn twee arme broers
Simon en Willem.
De ene broer, Simon, smeert zichzeif
dagelijks in met z'n eigen stront
en de andere broer, Willem,
krabt z'n eigen huid open
dat het bloed in dunne straaltjes
over z'n hele bleke lijf loopt
en ik
Warre
ik huil alleen maar
omdat ik alleen ben
en alles zo snel gaat
| |
[pagina 308]
| |
en ik
geen ogen genoeg heb
omdat de tijd alles van me wegsteelt
wat ik zo moeizaam heb verzameld;
m'n vrouw, m'n kind, m'n werk
en m'n goede humeur
dat vooral,
m'n goede humeur vooral.
TWEEDE BROER
Van de bijbel
daar ben ik een groot liefhebber van
en ik ken
hele stukken uit het hoofd
van de bijbel
en weet je wat ik het mooiste vind?
van de bijbel is het scheppingsverhaal
eerst is alles donker
en dan is er licht
en al snel plantjes
en water
en beesten
en ook Adam en uit z'n rib Eva
en alles is mooi en groen
en ze hebben nog helemaal geen problemen
want dat komt later pas
als ze teveel gaan praten
en eigendunk krijgen
want daar krijg je de problemen van
van als je teveel praat
en je tong niet het zwijgen op kunt leggen
als er telkens maar woorden uit je keel
opborrelen
en die woorden in de lucht
zinnen gaan vormen
| |
[pagina 309]
| |
en die zinnen gaan trillen en dansen,
je weet niet meer wat je zegt
en voor je het weet
zeg je dat je een jonge vrouw hebt verkracht
terwijl dat misschien helemaal niet waar is
en alleen maar fantasie
maar iedereen veroordeelt je
en je wordt uit het dorp gezet
omdat je de zonde hebt gedaan
en de zonde,
o jong,
da's iets ergs.
DERDE BROER
Huil maar huil maar
dat je stem niet breekt
laat je tranen vloeien
over het groevenlandschap
van je gezicht
want jij verdient het te huilen;
jij hebt een kut-leven gehad.
EERSTE BROER
Als je erover nadenkt
word je bang
en ik wil niet bang zijn
maar ik moet erover nadenken
ik kan niet stoppen
ik moet erover nadenken
dat we over schedels lopen
en over botten
ik moet erover nadenken
dat de hele wereld
één groot kerkhof is
iedereen denkt maar
dat-ie leeft en leeft
en leeft
| |
[pagina 310]
| |
maar ik weet
dat is een leugen
dat dachten zij vóór ons ook
dat ze alles voor zichzelf hadden
de dieren en de wateren en alles
maar niks hadden ze, niks
want nu tellen ze de grassprieten van de onderkant
en zijn hun monden te hard om nog mee te kunnen
praten
ze zwijgen stil
en wij horen ze niet;
wij met onze dikke nekken
en onze
eeuwigheidswaan.
KOOR DER ZINGENDE VROUWEN
En
rats
weer een seconde
verder
op weg
naar de grote knal
naar de grote stilte
oja?
| |
Stad en landJONGEMAN
Ik ben doodsbenauwd
doodsbenauwd ben ik
voor dorpen
vooral bergdorpen
kleine gemeenschappen
met weinig inwoners
en de inwoners die er zijn
| |
[pagina 311]
| |
hebben allemaal hetzelfde gezicht
en dezelfde starende ogen
vanuit halfgeopende deuren
en hun honden blaffen je aan,
ook de honden hebben hetzelfde gezicht,
de honden blaffen je aan en tonen hun tanden,
waarbij ze grommen en hun spieren spannen.
Je zit vast in het bergdorp
je weet niet wat te doen
geen politie
geen supermarkt
nergens een hamburgergigant;
je staat alleen.
VROUW
Goed we zijn er
ja, we zijn er
ik denk dat we er zijn
tijd voor een verwikkeling
een intrige
een plot
iets
dat ons verder helpt
want we zoeken naar iets
dat eigenlijk verdwenen is
weg voor altijd
maar misschien is het nog ergens
hangt ‘het’ er nog
een soort van kracht
een leidraad
een...
ach
weet ik veel...
VROUW
Als ik al ergens in geloof
is het in de kracht van de energie
| |
[pagina 312]
| |
van de geest
dat er toch iets zal blijven
niet alles zal verdwijnen
in de afvoerpijp van de geschiedenis.
EERSTE BROER
Je moet niet teveel willen weten
dat kan niet
daar is je kop te klein voor,
van binnen is die daar te klein voor,
je hersens kunnen maar zo en zo
veel informatie bevatten
anders barst je kop open
en komen je denkdarmen naar buiten
als je teveel in je hoofd hebt
moet je wissen
schoonmaken
dat wat teveel is verwijderen
en terug naar het kleine weten
dat is dan je redding.
DERDE BROER
Mijn hersens zijn zo klein als een walnoot
en daar ben ik trots op.
Waren mijn hersens groter,
wat ze gelukkig niet zijn,
dan dacht ik te veel.
Dan kreeg ik problemen.
Problemen met mezelf,
met mijn hoofd
en
met de rest van de mensheid.
Nee,
ik ben blij
met mijn kleine hoofd.
TWEEDE BROER
Ik ben wel eens bij het baren
| |
[pagina 313]
| |
van een vrouw geweest
God heeft gezegd
in zijn oneindige wijsheid
nadat Eva van de Appel
van de boom der kennis had
gegeten
Gij zult voortaan in gram baren
en zo was het ook
dat baren waar ik bij was
deed grote pijn
voor de vrouw in kwestie
het was mijn moeder;
ze bleef erin
in het baren
en toen mijn broer
Warre
gillend
schreeuwend
en half blauw
op de wereld kwam
lag zij voor dood
achterover in de kussens
en was de pijn van het leven
voor haar althans
afgelopen.
VROUW
Aan het einde van deze kreupele, moeie eeuw
leg ik mijn handen in mijn schoot en tel ik
mijn knokkels.
BROER
En toen de dieren
bij de wateren kwamen
en hun dorst stelpten
geschiedde het
dat er een man voorbij kwam
| |
[pagina 314]
| |
zo wijs
zo mooi
zo rijk
dat alle dieren stopten met drinken
en hun behaarde koppen hieven
om de verbazingwekkende vreemdeling
beter te kunnen aanschouwen;
de vreemdeling
met z'n rode baard
en magere gestalte
en de kromme stok in z'n hand
‘bent u soms de heer?’
vroeg een brutale gnoe
na een lang en ronkend stilzwijgen
maar de vreemdeling zweeg
zwaaide even met z'n hand
en
verdween uit het zicht;
de dieren
in opperste verwarring achterlatend.
DESKUNDIGE
Beton
ik wil overal
beton
grijs, gelijkmatig, altijd goed
verveelt nooit
een mooi strak tapijt van beton
voor de kinderen
dat ze kunnen voetballen
en rollerskaten
en dergelijke
beton voor de ouderen
dat ze kunnen autorijden
en bromfietsen
| |
[pagina 315]
| |
en motoren besturen
want dit is
de stadsjungle
waar maar een wet geldt
wie niet strooit
gaat op z'n bek.
KOOR
Rennen rennen
niet omkijken
niet kijken wie er achter je is
de wereld stort in
één grote vuurzee
de vlammen likken je hielen
je moet heel gauw wegwezen
en niet omkijken,
geweest is geweest
je voeten blijven kleven
aan de lavahete aardbodem
je ruikt een schroeilucht
het zijn je voetzolen
maar je moet verder
je duwt anderen opzij
loopt over hun hoofden
je moet hier weg; en snel ook
straks flikkert het dak van de hemel
in een klap naar beneden;
dat is je verteld
en dat weet je
dat voel je
dat voel je aan alles.
BROER
Schaatsen
doe ik met een helm op
want ik heb epilepsie
dus ik schaats niet meer
| |
[pagina 316]
| |
want dan moet ik steeds uitleggen
waarom ik die helm draag;
trouwens het dooit
overal vallen druppels
geen elfstedentocht dit jaar
volgend jaar misschien
maar ik vind 't toch al mooi geweest
met die kou
die snijdende wind
en als je dan nog kan schaatsen
ja, dat is wat
maar ik heb ook zwakke enkels
dus moet ik lage schaatsen
geen hoge noren
nee, Friese doorlopers
dat werk
ja
kijk, je kan wel binnenblijven met die kou
maar als je bijvoorbeeld beesten heb
moet je er toch uit
want die beesten moeten toch voer
en jijzelf ook
jijzelf moet ook voer;
wie geen voer eet
die gaat eraan;
dat is gewoon zo.
(Het dameskoor komt met trage pas aan)
KOOR
Jahoor
ja
dat gaat de goede kant op
richting tweeduizend
richting einde van de wereld
een beetje rust
| |
[pagina 317]
| |
dat het heelal een beetje af
kan koelen
en dan misschien
over een paar duizend jaar
een nieuwe poging
een nieuwe oerknal
een nieuwe wereld
met nieuwe... wezens
gewoon
om 's te kijken
of het ook anders kan
gewoon
om 's te kijken.
HONDENBAAS
Ik heb het gedaan
ik heb hem begraven
mijn Bruno
Bruun
hondenman
lieve vriend
enige vriend
Bruno
Bruun
als puppie kwam je bij me
als oude man heb ik je begraven
ach
waarom worden honden toch sneller oud dan mensen?
dat verdienen we helemaal niet
het zijn de honden die deugen
niet de mensen
geen van de mensen deugt
vriendschap tussen mensen bestaat niet
liefde; al helemaal niet
| |
[pagina 318]
| |
maar ik had het over mijn Bruun
mijn Bruno waf-waf-
ik heb hem begraven
midden op de vlakte
was een stukje warme grond
daar
heb ik mijn spade in de aarde gezet
en een hondsdiepe kuil gegraven
waar ik kloven van kreeg
in mijn handen
en in mijn gezicht;
tranen uit mijn ogen
die als glas over mijn wangen sneden
door de koude oostenwind
schraal
en al die tijd lag Bruno daar
opgerold in zijn dekentje
me licht-verwijtend aan te staren
elk moment
hoopte ik zijn gulle geblaf weer te horen
hoopte ik
dat hij zich op zou richten
machtig en fier en rasecht
en zou grommen
dat zijn tanden zouden glimmen
maar Bruno stond niet op
blafte niet
al helemaal geen gegrom
hij lag daar maar
lag daar maar te zijn.
VROUW
Als ik sterf
wil ik graag
dat het requiem
| |
[pagina 319]
| |
van Fauré
wordt gedraaid
dat vind ik zo
mooi
dat requiem
zo echt
triest
in en in-triest
want
ik wil wel graag
dat mensen flink
janken
als ik de grond
in ga.
ANDERE VROUW
En bij mij
mag je draaien
‘The Show must go on’
van Queen;
dat vind ik ook echt
dat alles door moet gaan
als ik er niet meer ben
gewoon
na de crematie
een lekker happie eten
gezellig babbeltje
en daarna
met z'n allen
naar het café.
ANDERE VROUW
Draai voor mij maar
van Renée de Haan
het lied
‘Vuile huichelaar’.
| |
[pagina 320]
| |
KOOR
De mens
is als een spons:
zuigt alles op
maar laat alles
ook weer lopen
als je in hem
knijpt.
(Licht uit)
|
|