Toneel
(1996)–Don Duyns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
[pagina 322]
| |
‘Met stinkende voeten kom je nergens.’
| |
[pagina 323]
| |
VROUW
Alleen en
in de war
monogaam
monomaan
monoloog
megalomaan
mythomaan
alles
in de war
alles
draaiend
wentelend
zoekend
zoemend
in de lucht
in de ruimte
onaantastbaar
zoveel te vragen
zoveel te weten
zo weinig antwoorden
zoeken
doorzoeken
graven
als een mol
met lamme poten
zoek ik
vind ik
til ik stenen op
wroet ik in de aarde
vuil achter mijn nagels
geschaafde handen
zoek ik
graaf ik
| |
[pagina 324]
| |
bedenk ik oplossingen
bedenk ik oplossingen
voor mezelf
vraag ik mezelf af
of er voor mij
wel een oplossing te vinden is
benen in de knoop
(benen te lang)
armen in de knoop
(armen veel te lang)
ik een romp
met spinnenbenen
en spinnenarmen
ik sprekend hoofd
op slangenlichaam
zoek ik
vind ik
ontwar ik
ontwar ik niks
zoek ik door
spreek ik iemand aan
op straat
een jonge neger
vraag ik waar komt de soul vandaan?
kijkt-ie me alleen maar aan
en loopt door...
De dag
dat ik door
een vrachtwagen
werd overreden
had ik nog
| |
[pagina 325]
| |
een hoop te doen
maar toen
de brede banden
mijn hoofd
van mijn romp
scheidden
met grote precisie
had ik niks meer
te doen
waren er geen plichten meer
alleen nog maar verlangens.
Rust
stilte
volslagen rust
sereen
Gregoriaanse gezangen
met een house-beat eronder
boem-boem tsjak-tsjak
prachtig
Gregoriaanse gezangen
met een house-beat eronder
boem-boem tsjak-tsjak-tsjak
brengt me tot rust
maakt me rustig
ook de nonnetjes
zo sereen
en de priester
knap
een knappe man
krulhaar
precies de goede kleur
jammer dat-ie priester is
| |
[pagina 326]
| |
eigenlijk te knap
die man
voor een priester
priesters kunnen maar beter
niet te mooi zijn
dat geeft koorts in het hoofd
van een vrouw
maar het belangrijkste is
rust
stilte
dat de molens
's stoppen met draaien
de ene gedachte vreet de andere op
de waanzin verspreidt zich als
een bacterie
in mijn hersens
alleen te stoppen
hier
dit
rust
afgesloten van de rest
jachtigheid
waanzin
scoren
ambitie
carrierekontneukers
fuckkuttenkoppen
klotenzeikopportunisten
aldoor maar
zeuren
aan m'n hoofd
weg wil ik
weg van hier
| |
[pagina 327]
| |
weg van mezelf
weg van dit lichaam
deze gedachten
altijd dezelfde gedachten
in ditzelfde lichaam
wil ik
reizen in de tijd
Johanna de waanzinnige zijn
Marie-Antoinette
Christina van Zweden
Virginia Woolf
vrouwen die iets te vertellen hadden
doorzoeken
naar een gaatje
een opening
een ontsnappingsmogelijkheid
om doorheen te kruipen
ploft de krant op de mat
ruk ik de deur open
is de postbode verdwenen
mooie man, de postbode
mooie stem
zingt nummers van René Froger
terwijl hij de post bezorgd
niet zo mooi als de priester
maar ook mooi
lang, slank
en een fijne stem
maar net zo onbereikbaar
als de priester
de postbode
de priester heeft God
de postbode z'n brieven
| |
[pagina 328]
| |
eenzaamheidssonate
tussen de sansevieria's
eenzaamheidssonate
tussen het gebroken bestek
doorzoeken nu
doorzoeken
altijd is het nu
altijd is het nu
kop in de wind
en opnieuw beginnen
overal schoenen om me heen
overal schoenen
damesschoenen
herenschoenen
schoenen met gaatjes in de punt
radeloze schoenen
afgedragen schoenen
schoenen zonder zin
gelukzalige schoenen
en ik
ikzelf ben ook een schoen
een compleet versleten beige pump
een lompe legerlaars
een elegante damesschoen, sensueel
een beslagen Birkenstock-sandaal
en een frisse Nike air
die schoenen ben ik allemaal om de beurt
tien persoonlijkheden
tien paar schoenen
zoekend
naar een oorsprong
zie ik een huis
waar alle lichten branden
| |
[pagina 329]
| |
babygeschrei
zojuist ben ik
uit de schroeiende schoot
van mijn moeder geperst
meteen al blauw aangelopen
meteen al een probleem
wie had er om mij gevraagd?
en toch kwam ik
daar kon geen breinaald tegenop
en toch kwam ik
daar kon geen breinaald tegenop
en toch kwam ik...
zinloze herhaling
in het huis met de lichten
zinloze herhaling
van gedachten
herinneringen
gevoelens
een vrouw
die ook weleens wat anders wil
die ook weleens zonder kleren wil
die ook weleens zonder wenkbrauwen wil
zonder jurk
zonder bagagedrager
zonder liefdesongeluk
zonder communicatieonvermogen in grote gezelschappen
zonder niet zelfverkozen slachtofferschap
in de sereniteit
van het koele klooster
met de rustige bomen
waar ik een beetje mee praat
alsof het medeburgers betreft
| |
[pagina 330]
| |
en de nonnen
die niet praten
maar alleen stilletjes langsschuifelen
als wandelende kaarsen in zwarte pij
die alleen maar stil langsschuifelen
als vrome pinguins op weg
naar het ochtendgebed
op weg naar het ochtendvisje
een week
in deze oase van rust
een week ontsnappingsbevoegdheid
weg van de pneumatische boren
weg van de opgebroken straten
het vuil
de etter
de pus
terug
naar het huis met de lichten
mijn moeder
zestien hechtingen
ik net geboren
mijn moeder
zestien hechtingen
meteen al een probleem
te groot hoofd voor haar
te groot hoofd voor haar
kut
kan niet verder
zit klem
in het huis met de lichten aan
die een voor een uitgaan de lichten
zodat het donker is
in het huis
| |
[pagina 331]
| |
alleen nog het gehijg van mijn moeder
en mijn kleine hartslag
op de borst van mijn moeder
zoek ik, grijp ik
naar de paarse tepel van mijn moeder
met handjes machteloos van kleinheid
zoek ik, vind ik, hap ik, drink
werd ik groter
werd ik ouder
groeide ik op
viel ik telkens op
beugel
sproeten
lange benen
lange armen
Pipi Langkous
werd ik gepest
pestte ik terug
sloeg ik erop
tot het bloedde
tot de mensen
bij mijn moeder
moeder met de zestien hechtingen
kwamen klagen
dat ik niet meer mocht spelen niet
met de kinderen uit de buurt niet
dat ze mij een vreemde vonden
dat ik mij gedachten begon te vormen
geheime gedachten
die spraken van moord en doodslag
en ontsnappen op een groot vlot
worden als Barbie
beroemd, rijk, goedgekleed
| |
[pagina 332]
| |
en bemind door Ken
had ik mijn gedachten
vormde ik gedachten
in mijn hoofd
mijn pijnhoofd
waar een gezwel van kwaadheid
in groeide
dat moest barsten
uitbarsten
openbreken
tot ontlading komen;
(het pus, de etter en de pijn)
loop ik hier tussen de bomen
de slapende bomen
die zich vastgrijpen met wortels als klauwen
in mulle aarde
die zich spiegelen
de wortels de kruinen
de kruinen de wortels
zoals ik me spiegel
de voeten m'n handen
m'n handen de voeten
alles zit in tweevoud aan mij
twee oren twee ogen
twee billen twee borsten
twee neusgaten twee lippen
twee voeten twee armen twee benen
twee hersenhelften
twee buizen van eustachias
twee hurken
twee oksels
twee lurven
twee hielen
| |
[pagina 333]
| |
alles twee
ik ben twee
een langgerekte twee
met voeten in de aarde
en klauwen in de lucht
ben ik
zoek ik
graaf ik
zie ik de neger, met zijn haar van goud,
die ik vraag
waar de soul is
zegt-ie
‘weet jij dat niet meissie?’
en wijst-ie op z'n borstkas
trommelt-ie op z'n brede borstkas
‘de soul meissie, zit hier!‘
in m'n borst? vraag ik
nee zegt-ie
terwijl-ie wegzweeft, wegglijdt, m'n leven alweer uit
- net erin en nu al weer vertrokken, waarom zo kort? -
nee
in je hart
daar zit de soul
begrijp ik niet wat hij bedoelt
je hart is een orgaan
de spier waardoor je leeft
daar kan niet zoiets huizen
als je ziel;
je ziel draag je mee
in een rieten koffertje
dat denk ik
en je haalt hem
uit dat koffertje
| |
[pagina 334]
| |
als je 'm nodig hebt
niet eerder
niet later
zo denk ik erover.
(Soul-nummer. Roerloosheid. Beweging. Roerloosheid)
Katholieke kinderliedjes
dat ik de teksten nog weet
nog steeds weet
na al die tijd
dat zegt genoeg
ingesleten
ingestampt
voor altijd verbonden
met herinneringskoorden
aan de wirwar van mijn geheugen
alles vergeten
maar die weet ik nog
Katholieke kinderliedjes
die ken ik nog
zing ik mee
met de vrouw met de blauwe lippen
en de vriendelijke blik
zing ik mee
hoor ik mezelf
ben ik een weer een kind
van zes, zeven, acht, negen
tien, elf, twaalf, dertien
zit ik in het klaslokaal
dat naar zure melk ruikt
en naar zure kinderen
zit ik achter dikke Willy
die vies in z'n oren heeft
en zachte windjes laat
| |
[pagina 335]
| |
terwijl hij zingt
daarom zing ik harder
om de windjes van Willy
niet langer te hoeven horen
de windjes van Willy
vernietigen
alle spiritualiteit
de windjes van Willy
zijn de windjes van Satan
daarom
zing ik harder...
Als muziek het antwoord is
op alle vragen
dan moet ik veel zingen.
(Katholiek Kinderliedje, bijvoorbeeld, Linkerwang-rechterwang, Maak een plan, Schuld of Drie korreltjes zout)
Je eigen stem die je hoort
en die nooit, nooit klinkt
zoals een ander die hoort
je eigen spiegelbeeld dat je ziet
en dat nooit zo toont
als een ander jou ziet;
we horen onszelf verkeerd
we zien onszelf verkeerd
hoe kunnen we dan weten
in godsallejezusnaam
wie of wat we zijn?
hoe kunnen we ook zelfs
maar een poging doen
om onszelf eerlijk te beoordelen?
als we niet weten hoe we echt klinken
en hoe we er echt uitzien?
| |
[pagina 336]
| |
In het huis met de lichten
nog een keer terug
in het huis met de lichten
slaat de deur
vlak voor ik kom
is hij alweer vertrokken
vaarwel vader
het was kort
maar krachtig
je liet me een windvlaag
een koude windvlaag
en dat was alles
en dat was genoeg
en dat was te weinig
en dat was genoeg
in het huis
waar het gekerm almaar luider wordt
en de vrouw met de dooraderde kuiten
en de gezondheidskleppers aan de voeten
steeds maar sneller washandjes
met koel water naar de slaapkamer brengt
in het huis
waar het schreeuwen van de
op ontploffen staande vrouw
het tikken van de schoenzolen buiten ruimschoots
overstemt
de stalen voetzolen
van de man die net op tijd vertrok
om mij nooit te ontmoeten
van de man
die nu rondvaart
zeggen ze
op een groot schip
| |
[pagina 337]
| |
en die zeggen ze
een baard heeft en een snor
en rimpels
en tatouages overal
zodat niemand hem herkennen kan
ook hijzelf niet
hijzelf herkent zich ook niet
hij herinnert zich alleen
een vage schim
en een hoop gegil...
...loop ik hier
en tel ik
de grassprieten, die mijn voeten kussen
de volslagen ongevaarlijke
altijd op en top vriendelijke
grassprieten
die de grond vastgrijpen
om mij te kunnen dragen
die even opveren
en dan weer terugzakken
in hun groen, groene
dromen.
Het ritme
van de drums
boem
boem-boem
tsjak-tsjak
boem
boem-boem
tsjak-tsjak
voert me mee
neemt me mee
| |
[pagina 338]
| |
rivieren af
de zee op
het oerwoud in
de stadsjungle
op mijn rollerblades
door het park
mensen omverduwend
mensen omvergooiend
onbeschaamd
ben alleen ik het
ik met mijn rollerblades
en m'n walk-man
met
Gregoriaanse gezangen
met een house-beat eronder
kan ik de hele wereld aan
op dit moment
kan ik de hele wereld aan
gevoel van vrijheid
reclamegevoel van vrijheid
op het witte paard
zonder prins
maar met sigaret
op het witte paard
de zonsondergang tegemoet
reclamevrijheidsgevoel
op een boot
halfnaakt
m'n haren dippen in de zee
vrijheidsreclamegevoel
'n shampoospoeling van zeeschuim
lachende mannen met Philishavekaken
voel ik de tinteling op mijn huid
| |
[pagina 339]
| |
zie ik de gebronsde gezichten
valt een Bounty uit de boom
valt ook een neger uit de boom
leest de bijbel, elke dag de neger
leest de bijbel en eet een Bounty
weet wat de soul is; en waar
zingt:
one, two, three
get uppa
get on up
stay on the scene
like a sexmachine
vlei ik me al neer in het zand
het sissende zand
dat mijn huid verbrand
vlei ik me neer
maar
is hij opeens verdwenen
met Bounty en al
kokosnoot
zoete melk
klepperband
zodat ik
achterblijf op het vraagtekenvormige eiland
met de eindeloze zandstranden
waar niets te beleven is
waar niemand woont
waar niemand wil zijn
waar nooit een boot komt
waar nooit een helikopter komt
waar je over droomt
maar waar je nooit echt wezen wil
dan hoor ik zacht gezang
| |
[pagina 340]
| |
gemurmel
gepraat
op het eindeloze zandstrand
schuifelen de nonnen voorbij
in ganzenpas
marcherend
oud, jong, leeftijdsloos
schuifelen de nonnen voorbij
zacht murmelend
schuifelen de nonnen voorbij
roep ik ze
‘hé hallo, wachten!’
roep ik ze
‘ik ga met jullie mee!’
ren ik de vloedlijn op
terug naar de kust
zijn ze ook verdwenen
sta ik op grasgrond
grasgrond cirkelend rond mijn voeten
lijkt zich de hele wereld af te draaien
rond mijn voeten
alsof ik alles besturen kan
met mijn voeten
blote voeten
alles besturen kan
is het strand verdwenen
is de stad verdwenen
zijn de nonnen verdwenen
en de priester
en de postbode
zijn er geen liedjes meer
en geen gebeden
koop ik
| |
[pagina 341]
| |
Pipi Langstroumpf van zes
een ijsje bij Jamin
de kindervriend
koop ik
een Limlolly
lik ik, zes jaar oud, een ijsje in de namiddagzon
zie ik mensen passeren
die allemaal ledematen missen
een vrouw zonder armen
een man met één been
kinderen in invalidenwagentjes
een man die alleen maar een hoofd is
een lange optocht van ellende
valt het ijsje van schrik
m'n handen uit
had ik een dagmerrie
is het cirkelen weer begonnen
de wereld rond mijn voeten
ik rond de wereld
zwevend
zoekend
in het heelal
in een luchtbel die alsmaar kleiner wordt
onbereikbaar
roept de thuisbasis mij op
‘hallo bent u daar?’
maar kan ik geen antwoord geven
kan ik niet meer spreken
is mijn stem kapot gegaan
zie ik de aarde
blauwe zeeën
groenbruine aarde
en een streep van de Chinese muur
| |
[pagina 342]
| |
zie ik de aarde
langzaam, traag
exploderen
schiet alles de ruimte in
mensen
dieren
dingen
zonder dat ik er iets aan kan doen
schiet alles de ruimte in
grijpen kinderen zich vast aan hun moeder
begint alles overnieuw
vormt zich een nieuwe aarde
zeeën okergeel
aarde vuurrood
in een grauwsluier van rook
valt de regen sissend
op de gloeiendhete aarde twee
schrik ik wakker
ben ik te ver gegaan
in gedachten
kan ik niet meer terug
probeer ik om te keren
langs herinneringskoorden
zie ik de zwarte man met de gouden haren
grijp ik zijn hand
en voert hij me mee
naar rust
tuin
zachte muziek
en kruidenthee
voert hij me mee
naar zachte soulmuziek
Pleegzuster Bloedwijn
| |
[pagina 343]
| |
hoor ik opeens
Boudewijn de Groot
Ramses Shaffy
Liesbeth List
schrale troost in het paradijs
zie ik mensen dansen
zoekend, ziend, zoekend
een jongen met een stip op zijn voorhoofd
spreekt
van ‘het lied van de alvervulde’
in zijn ogen flonkeren sterren
kan ik me niet bij aansluiten, niet
ik moet nieuwe schoenen hebben!
nu!
ga ik naar de bata
is de bata gesloten
zoek ik nieuwe schoenen
zoek ik een nieuwe identiteit
vind ik alle schoenen lelijk
vind ik mezelf lelijk
vind ik alle schoenen lelijk
kan ik er niets aan doen dat de schoenen lelijk zijn
probeer ik ergens toe te komen
probeer ik iets uit te vinden
trek ik aan een touw
maar weet ik niet
wie er aan de andere kant trekt
er is te veel destructie
hier
daar
overal
in mij
buiten mij
| |
[pagina 344]
| |
niemand die mij om m'n mening vraagt
ze doen maar, allemaal
ze vragen niks
ze denken niet na
terwijl ik dacht
terwijl ik dacht
het wel te weten
alles te weten, bedoel ik
mensen te kunnen helpen, bedoel ik
met mijn hoofd
met de gedachten uit mijn hoofd
jaren zestig
jaren zeventig
jaren tachtig
jaren negentig
komen we niets verder
komen we niets verder
zinloze herhaling
van uren, minuten
dagen, jaren
eeuwen
millennia
ijstijden
oertijden
in de rust van het klooster
in de hectiek van de stad
ben ik niet meer benieuwd naar
de krant van morgen
ben ik niet meer benieuwd naar
soaps, talkshows, het journaal
ben ik alleen maar benieuwd
naar wat er gebeurt
als het me lukt
| |
[pagina 345]
| |
stilte
in m'n hoofd
te krijgen
als het me lukt
een minuut
een minuut stilte
gebeurt het niet
gaat het stadslawaai gewoon door
gebeurt het uiteindelijk toch
is het stil
is het een weldaad
is er geen klank
is er geen geluid
is er niks
alleen wat stil geruis...
alleen wat stil geruis...
(Stilte. Een klok tikt een minuut)
Wie gaat er mee
in de trein naar huis
in de extra trein naar huis
een trein zonder conducteurs
een trein zonder machinist
een trein zonder passagiers
alleen ik
in het schele licht
van de namiddagzon
schiet mijn leven aan me voorbij
met de snelheid van een gedachte
gaat de gedachtentrein
kadeng-kadeng-kadeng
blijft het gras aan mijn voeten likken
eet ik een bounty koop ik nieuwe schoenen
hang ik het kruis aan de muur
| |
[pagina 346]
| |
knijp ik mijn handen in elkaar
denk ik bepaalde dingen
mompel ik bepaalde dingen
voel ik me erg opgelucht
is de gedachtentrein even gestopt
luister ik
luister ik...
rijdt de vrachtwagen over mijn hoofd
is het ongeluk weer gebeurd
probeer ik weg te vluchten
maar word ik geraakt
hard, in mijn zij
en val ik van mijn fiets.
(Muziek: ‘Als de rook om je hoofd is verdwenen’, Boudewijn de Groot. Een taart wordt aangesneden)
Nee dank u, ik hoef niet meer te biechten
ik heb al gegeten
nee, dank u
we houden het vandaag sober.
Eindelijk weer jarig
eindelijk weer taart
eindelijk weer bezoek
eindelijk...
(Black out)
|
|