Toneel
(1996)–Don Duyns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
[pagina 120]
| |
1 HelKijk Marie : zwavel.
| |
2 Brand / jeukBrand in mijn nieren
brand in de kop
brand in mijn hart
brand in mijn spleet
brand
brand.
Jeuk aan mijn ballen
jeuk aan mijn reet
jeuk aan mijn oren
jeuk aan mijn glans
jeuk
jeuk.
| |
3 VogelvluchtDaar beneden, het dorp, de schapen,
de oude toren, het vee.
Daar beneden, de wassende vrouwen,
her wuivende graan, de telende
boeren.
Daar beneden, ons huis, de boerderij,
de mensen om ons heen.
En daar, de pastoor, wijzend naar
hier.
Zijn gele vinger in vastgekoekt
maandverband.
Etensrestjes om zijn glanzende kin.
Hij ziet ons, Ma-rie!
| |
[pagina 121]
| |
4 WanbegripAltijd, altijd, heb ik voor jou
de gaten in je kousen
de knopen op je vest
de dagelijkse pot
(boerenkool met worst)
de administratie van
de zorgen om
het lief en leed gedeeld
waarom?
en ook: hoezo?
met welk doel?
waarvandaan die gedachte?
na al die jaren van
harmonie.
| |
5 HarmonieTetteretet tsjingboem,
knots knal beng beng
bonga bonga bonga
roeberdeboep
tetteretet
tsjing
tetteretet
tsjing
tetteret
tsjing
boem.
| |
6 Maak u bekendKrelis,
| |
[pagina 122]
| |
geboren in Hoenloo
opgegroeid in Hoenloo
gestorven in Hoenloo.
Marie,
geboren in Vundert,
opgegroeid in Hoenloo,
gewurgd in Hoenloo.
Krelis,
hobby's: modelbouw,
vogels kijken.
Marie,
hobby's: breien,
sokken stoppen.
Wij hebben geen kinderen.
Er is geen nagebroed.
Met ons
zijn wij uitgestorven.
Wij waren
de laatsten.
Na ons
de zondvloed.
| |
7 TerugblikEen goed leven, jawel,
jawel hoor, zeker,
niets te klagen,
geen klachten,
volstrekt tevreden,
| |
[pagina 123]
| |
helemaal gelukkig.
Een klein ding misschien,
ach nee, ja maar toch,
dat ik, dat ik nooit,
dat wij, dat ik...
rotte eieren.
| |
8 KennismakingKennen wij u?
bent u ons bekend?
woont u hier?
weet u de weg?
waar kunnen we
iets te eten krijgen?
een kleine snack
een tussendoortje
broodje metworst misschien
waar is dat?
ik rammel
geknor in mijn maag
mooie mantel
souveniers,
kan je die hier krijgen?
voor later, voor thuis?
bestaat hier zoiets?
gewoon een aardigheidje
niet te overdreven
nergens voor nodig
ach nee
ach ja...
| |
[pagina 124]
| |
9 Een grote reisAlles klaargelegd
de korte broek
het tekenblok
de knikkers
de krulspelden
het koffiezetapparaat
de broodjes
de kraakheldere hemden
de witte onderbroeken
het goede humeur
de wandelschoenen
de wandelstok
de wandelkaart
het aas
en
de hengels.
| |
10 TegenschouwIn je ogen is een blik
die me niet bevalt;
je kijkt naar me
alsof je me wat gaat doen;
jouw ogen staan scheef in
je gezicht; vandaar misschien
dat je altijd vals kijkt;
je ogen deugen niet
en je mond staat zuur
alsof je net een citroen hebt
gegeten, zo zuur staat jouw mond,
met de hoeken naar beneden
poets jij je tanden wel eens
| |
[pagina 125]
| |
vraag ik me af
is het bestaan van tandpasta
jou bekend?
geel en rot, je tanden
zuur je mond
onheilspellend je blik
smerig je voeten
ik hou van je.
| |
11 MarsAls een broodje in de oven
als een pas geslachte koe
als een maagzweer die hoog opspeelt
als een rietstengel die breekt
als klotezooi.
| |
12 BevelSteek je handen in de lucht
en schreeuw om meer
zak door je knieën
en juich.
Sta op en schop de grond
val neer en rol in stof
vraag je af wie dat vraagt
en breek.
| |
13 SamenDe plaats is hier
de tijd is nu
we zijn samen
| |
[pagina 126]
| |
dus niks te vrezen
voor niemand niet
geen mens of onmens
maakt ons bang
we zijn sterk
getweeën,
jij dood,
ik levend.
| |
14 HygiëneWaar is
de deo-roller
er groeit schimmel
in mijn derde oksel,
waar is
het mondwater
mijn keel is rot en dor
en al bijna weer aarde,
waar is mijn parfum
ik ruik mezelf
ik ruik mezelf overal
elke plek meurt
mijn dikke paardenspleet
is een broeihaard
van insecten
en microben
en larven
en andere
smeerlapperij,
alles in de war,
hygiëne
verdwenen.
| |
[pagina 127]
| |
15 Staat van ontbindingVerlamd verrot verzwakt
in stukken gehakt
verkracht verloren vergeten
door de maden verslonden
in het vuur
het haardhete vuur
brand ik
in het vuur
brand ik
en groet ik de nacht
terwijl de kermende honden
blaffen naar de maan
en de baby's gesmoord
hun wiegendood sterven.
| |
16 DubbelAch hadden we maar
twee levens
dan had ik alles
anders gedaan
dan had ik
jou nooit bedrogen
belogen, gewurgd
dan was ik
een goed mens geweest
dan had ik nette kleren
en een zondagse hoed
jij een jurk
ach hadden we maar
twee levens
eentje om uit te proberen
| |
[pagina 128]
| |
om te verknoeien, te verneuken
en de ander om te léven
ach
maar wat praat ik
ach.
| |
17 PractischJij nog een broodje
met ham of
met reuzel
wat zal het zijn
vandaag
geniet er maar van
het is bijna op
en
op = op.
| |
18 NachtJa, donker is het,
ja, praat maar,
ik luister wel,
praat maar,
ja, de sterren,
ik zie ze, de sterren,
ja, daar hangt een maan,
daar hangt een bleke maan,
ja, dat zie ik,
want kijken kan ik nog,
ja, de donkerblauwe hemel,
ik hou van de hemel,
jij houdt ook van de hemel,
| |
[pagina 129]
| |
soms houdt de hemel ook van ons,
de hemel kent geen einde,
ja, je kan eindeloos
naar de hemel kijken,
eindeloos,
verveelt nooit,
nooit,
ja, praat maar door,
ik luister,
praat maar,
als het donker is
begint het echte leven,
kruipen de larven
uit hun schuilplekken,
krioelen de kakkerlakken,
stampen de koeien,
ja, als het donker is,
ben ik graag buiten,
dat God me kan zien,
klein als ik ben,
ja, een kleine mens
in het onmetelijke duister,
dat bevalt me,
ja, daar hou ik van,
ja,
ja...
|
|