Ghedenck-boeck(1606)–Jacob Duym– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio ***ivr] [fol. ***ivr] Op het Ghedenck-boeck des hoog-vermaerden Poeets Ionckheer Iacob Duym. WAer blijft ghij die u roemt der const van Redenrijken En noijt hebt eenich dicht uijt reijne jonst ghesteld, Van tSpaingnaerts moetwil groot, haer cracht en haer geweld Noch t'Sprincen liefd en trou, die hij heeft laten blijken. Op Mauritz vrome daed heb ghij wel blijven kijken, Maer noijt tot sijner eer u const doch ijet vermeld Eer moet u eeuwich zijn, o Iacob Duym ghij Held, Ghij Brabandschen Poeet, ghij gaet met den prijs strijken Clio die sterckt u hand, Pallas maeckt u vermaert: Dit Ghedenck boeck seer wel toont uwen trouwen aert, V constich werck dat blinck veir boven de robijnen, Ghij draecht den Laurier crans, u werck verdienet hier, Met Mirth-tacken seer fraeij ciert u slaep kamer fier, U const en uwen naem sal boven de Son schijnen. Door hoop comt troost. P. Hoverder. Vorige Volgende