Journaal. Deel 2, boek 5
(1864)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij[Den 21en Junij]Den 21en Junij was wel tamelijck weder, maer den wint waide noch starcker uyten westen ten noorden. Daer quamen noch eenige schepen bij Sijn Excie, maer mits desen contrarien wint werde noch al grooter swaricheit in tvoornemen van desen tocht gevonden, die beraemt was over zee te doen tot in de haven van Nieupoort ende daer tvolck te landen om die stadt aen te tasten ende terstont voorts naer Duynkercken te gaen, waarom Sijn Excie noch bij hem ontboot de Staten om naerder te delibereren op tgeene te doen soude staen, dwelcke alsnoch om de vrese vande diversie niet goet vindende yet voor te nemen op de schantse voor Sluys met Sijn Excie beslooten, dat men alle tpeert ende tvoetvolck met 6 halve canons soude senden naer Philippine ende daer doen landen, om de schantse aldaer inne te nemen ende so achter Brugge omme te trecken naer Oisteynde toe, ende dat men tegen sondage toecommende den 25en alle de schepen met bagagie, vivres ende amunitie derwerts oick soude doen commen. In desen tocht hadde Sijn Excie geordonneert 3 heeren te gebruycken als principale commandeurs, om over verscheiden regementen te commanderen, te weeten den Grave Ernst van Nassau om te beleiden sijn regement, t’regement van Edmonde, van Jan Piron ende van van der | |
[pagina 639]
| |
Noot, den Grave George van Solms om te beleiden de regementen vande Francoisen, de Walen, de Switsers, van Gistelles ende van Huchtenbrouck ende de Heere Francois Vere om te beleiden de regementen vande Engelsen, ende vande Vriesen. Graef Lodewijck van Nassau soude als Lieutenant Generael commanderen alle de cavalerie, die anders particulierlijck noch verdeilt waren in 7 regementen ofte trouppen. Tvoetvolck waren starck 128 vendelen knechten, verdeilt onder de regementen als volcht: Graef Ernst van Nassau hadde onder sijn regement sijne compagnie, die van Huseman, Stael, Nassau, Embiesen, Cotwis, Balthasar van Eussum, Pithan, Eyndhove, Graef Ernst oude compagnie, Crimnits, Andries Breder, Lucas Reser ende Jurich Weckerle. Edmont hadde onder sijn regement Schotten sijn compagnie ende die van Brog, Steuart, Caddel, Barclay, Andro Murray, Kilpatrick, Hindersson, Michel, Niesbet, Cair ende van Stracchon. Jan Piron hadde onder sijn regement Zeeuwen sijn compagnie ende die van Bievry, Busigny, Gistel, Dominicque, Jan de Horst ende Maximiliaen Reniers. Van der Noot hadde onder sijn regement Zeeuwen sijn compagnie ende die van Ingenhaef, Turqueau, Prince, Walraven, la Grappe ende Rollé, alles van tbeleit van Graef Ernst van Nassau. Tregement Francoisen vanden heere van La Nouë hadde sijne compagnie ende die van Dommarville, Rocques, Dessau, la Simendiere, Mariscot, Hamelet, Hallart, Bruce, Cormieres, du Fort, Formentieres, Verneuil ende Pontaubert. Den Heere van Marquette hadde onder sijn regement Walen sijn compagnie ende die van Anthoine de Sancy, Jan de Bou, Francois Marly, Francois Mareschal, Philippe la Lou, Jan Nemmery, Jonas Durant, Gabriel de Nouvelle ende van Jan Gilson. De 5 compagnien Switsers waren van Hans Crijgh, Hans Sax van Onderwalde, Hans Meyer, Guillaume du Puys ende Hans Bernart Sanino. Den Heere van Gistelles hadde onder sijn regement Hollanders sijne compagnie ende die van Bruges, Eneas van Treslong, Graef van Solms, la Mouillerie, Langvelt, Ruys ende Fl. van Wingaerden. Den Colonnel Huchtenbrouck hadde onder sijn regement Nederlanders sijne compagnie, die van Marlijn, Heere van Tijmpel, D. de Jonge, Heere van Kessel, Loen, Rijsenburch ende Calvaert, alles van tbeleit van Solms. De Heere Francois Vere hadde onder sijn regement Engelsen sijne compagnie ende die van Jaxley, Denis, Daniel Vere, Honiwod, Hamont, Ogle, Tyrrel, Forfax, Calistenes Brouck, Forster, Garnet ende Hoolcraft. Den Colonel Horatio Vere hadde onder sijn regement Engelsen sijne compagnie ende die van Sutton, Knouleis, Pyrton, Cicil, Morgan, Metkercke, Schot, Vavasour, Cees ende Duxbery. Tregement vande Vriesen hadden daer de | |
[pagina 640]
| |
compagnie van Taco Hittinga, overste lieutenant ende commanderende tregement met die van Caspar van Eussum, Michel Hage, Fr. Grovesteyn, Oistheim, Hans Vries, Saechman, de Blau, Edsert Grovesteyn, Kijff, Egbert Hoving, Holsteyn, Assuerus, Sidlenisky, Gerrit Schay, Arnsma ende van Ripperda, tsamen van tbeleit vanden Generael Vere. De compagnie vande garde ende vanden Graef van Hohenloe marcheerden tsamen onder tbeleit van van der Aa altoos mette advantgarde. De cavalerie was aldus verdeilt, te weten dat Graef Lodewijck particulierlijck commandeerde sijne vaen ruyteren met die van Sijn Excie, van Graef Hendrick ende van Batenburch. Graef Frederick van Solms commandeerde sijne compagnie, die vanden ouden Graef van Solms, van Jan Bax ende van Clout. Den Heere van Risoir commandeerde sijn compagnie ende die vanden heere van der Merwe ende van Herauguier. Du Bois commandeerde sijn vane ende die van van der Wel, van Wagemans ende van Conteler. Marcel Bax commandeerde sijn vane ende die van Paul Bax, van Lasale ende van Panier. Stakenbrouck commandeerde sijn vane ende die van Tijmpel ende van Hamylthon, ende Balen commandeerde sijn vane ende die van Cicil ende van Vere, makende tsamen 25 vanen ruyteren, met alle welcke trouppen Sijn Excie lach voor Ramekens, maer d’ordre als vooren gestelt wesende, vertooch Graef Ernst mette regementen van sijn commandement ontrent 2 uyren naernoen met goede wint ende getije naer Biervliet ende tlant van Philippine toe ende Sijn Excie met alle de reste van tvoetvolck volchde ontrent 4 uyren, doch en voer niet voorder als onder Biervliet. Graef Ernst quam ontrent 5 uyren bij Philippine aen, ende begonst sijn volck op tlant te setten, vooraen de regementen van Piron ende van der Noot. Die vande schantse dat siende, staken in brant eenige huysen voor de schantse staende. Graef Ernst dede terstont de schantse sommeren, maer die van binnen en wilden den tambourijn niet hoiren ende schooten naer hem; daerop dede den Graef tvolck approcheren ende aencommen, in twelke ter doot geschoten werde den sergiant op tfort commanderende ende noch 3 soldaten met hem. D’anderen dat siende begonnen te parlamenteren, gaven tschantsken op ende toogen af alleenlijck met heur bagagie ten getale van 27 mannen. Tschantsken lach op den houc vanden dijck en docht niet, ende daerinne werde gevonden een ijsere gotelinge. | |
[pagina 641]
| |
[pagina 642]
| |
tlant te setten, daerinne hij dat voordel hadde, dat tslick so groot ende lang was, dat bijnaest alle de schepen daer mochten varen ende elcx de sijne, sonder naer anderen te wachten met gemack debarqueren, ende so smiddachs twater al veel gevallen was, begonst tvolck terstont te debarqueren ende deden sulcken devoir, dat se dien naernoen alles aen lant quamen ende tsavonts so binnen als buytendijcks op tvelt gingen logeren. Middelertijt delibereerde Sijn Excie al vast op den wech, die hij soude moeten houden, ende werde goet gevonden te volgen den wech van Assenede, Eeckelo, Male, ende so voorbij Brugge naer Oudenburch ende Oisteynde. De Staten Generael quamen mede bij Philippine aen ende wilden mede gaen om de beraemde contributie ende brantschat te beter te executeren. Sij hadden gemeint uytet lant van Axel 30 wagens te konnen crijgen, maer dewijle des niet mogelijck en was, mosten sij eenige wagens voor heur selven uytet lant van Walcheren ontbieden. Sommigen hadden geerne gesien dat Sijn Excie tschantsken vande Patientie mede hadde aengetast, maer om hem selven met geen geringe exploicten te empescheren, en wilde hij des niet doen. Hij dede de gotelinge uyte Philippine nemen ende naer Axel voeren, ende laste tschansken Philippine af te werpen. | |
[Den 23en Junij]Den 23en Junij was betrocken regenich weder. Sijn Excie dede tleger vrouch vertrecken naer Assenede, hebbende Graef Ernst met sijn regementen de avantgarde met de regementen ruyteren van Graef Lodewijck, Risoir ende Stakenbrouck. Den Grave George van Solms hadde met sijn regementen ende de ruyteren van Graef Frederic ende du Bois de bataille, sijnde de 6 halve canons op blockwagens ende alle de carroije voor hem gemarcheert. De Staten mosten lang naer wagens wachten, ende ten lesten nemen de wagens vande amunitie, daermede sij mette arrieregarde (die den Generael Vere met sijn regementen ende van Balen hadde) seer laet te Assenede quamen, ende omdat alle de schepen van tdrooch niet en konden commen ende de laeste amunitie bij gebreck van wagens noch niet geladen en was, bleef bij Philippine snachts leggen Marcel Bax met sijn 4 vanen ruyteren. Graef Ernst vrouch gecommen wesende te Assenede, bevondt dat den viant verlopen hadde een steene redoute, daer aenden dijck leggende, maer dat ontrent 30 man noch lach op thuys vanden heere van Wackene, dwelcke hij dede sommeren, maer sij en wildent niet opgeven, waerom hij terstont gereetschap dede maken om twe halve canons te planten, ende de plaetse die mer van steen en was te beschieten. Die van binnen dat siende gaven de plaetse op, mits uyttreckende met heur | |
[pagina 643]
| |
sijdgeweer alleen. In thuys was seer veel goets toecommende de boeren, diet daerop gevlucht hadden. Graef Lodewijck sondt ontrent den middach uyt wel 200 peerden om te gaen tot voor Gent, dwelcke tsavonts wederom quamen met veel peerden ende koeijen tot onder Gent gehaelt, daer se mede gevangen gekregen hadden een capitein vande souvereins, genaemt Siclijn, een paep van Wontelgem ende een goet deel boeren. Die van Gent waren heel starck uytgevallen, maer mits de onsen te swack ende oick sonder voetvolck waren, mosten sij wederkeeren. Aende sijde van tSas van Gent liep veel voetvolcx om buyt, daervan velen bij eenigen ruyteren op tSas leggende, gevangen genomen werden. De Staten Generael sonden deur eenige gevangen boeren uyt verscheiden brieven van brantschat Ga naar voetnoot+aen veel dorpen van Oost Vlaenderen, ende onder dien mede | |
[pagina 644]
| |
een aenden magistraat van Gent om binnen 4 dagen tot afcoop vanden brantschat te furneren 60.000 £ ende daermede te behouden alle de molens ende huysen om de stadt staende, maer mits de boeren alomme seer waren verloopen, so dat men niemant thuys en vont ende dat de brantschat oick seer hooch was genomen (als al advenant de dorpen laest gegeven hadden, ende dan die somme verhoocht ofte gemultipliceert met 3¼ mael so veel voor maentlijcke contributie, ende voor de brantschat dan noch dselve somme thienmael t’effens te betalen) werde bij veelen vermoet dat daerof niet commen en soude, omdat de boeren meinen souden vrij te wesen als mer tleger voorbij ware, ende bovendien gaf veelen uytermaten vreemdt, dat de Staten de beslooten steden als Gent op brantschat stelden, om te betalen binnen 4 dagen, daer sij met heur leger geen 4 dagen ontrent Gent souden derven blijven ende in allen gevalle die steden met heur scrijvens spotten soudenGa naar voetnoot+. | |
[Den 24en Junij]Den 24en Junij vrouch was schoin weder. Tleger begonst vrouch te vertrecken, bestaende de avantgarde bij de ruyteren van Graef Lodewijck, du Bois ende Graef van Solms, vande compagnien vande garde ende de regementen van tbeleit des Graven van Solms; daernaer volchde alle de carroije. Den Generael Vere hadde de bataille met sijn regementen ende de troupen ruyteren van Marcel Bax ende Balen. Graef Ernst hadde de arrieregarde met de ruyteren van Risoir ende Stakenbrouck, ende | |
[pagina 645]
| |
overmits Marcel Bax met de resterende amunitiewagens aengecommen was, ende dat te nacht alle de schepen van bij Philippine op tdiep gecommen waren ende meest weder naer Ramekens gekeert, tooch tleger in ordre als vooren voort naer Eckeloe, verlatende de gansche watercant ende treckende te lande inne, daer se gansch geen steunsel meer en hadden, dan op heur eigen cracht, ende passeerden also deur Bassevelt ende Caeprijcke naer Eckeloe, daer de avantgarde al ten een uyre naer middach quam, maer de arrieregarde heel laet, omdat den wech quaet ende lang was, ende dat deur t’retardement van tgeschut een groote desordre quam, mits de avantgarde verre voor was, ende de bataille verre achter, daer deur de Staten heure wagens deden stille houden bij Bassevelde om ruyteren bij heur te crijgen, ende tgeschut al eens vanden rechten wech afgedoelt was, deur de bedecktheit ende onbekentheit vanden wech, so dat se den wech naer Gent naemen in plaetse van die van Eeckeloe, maer werden weder op den rechten wech gebracht, ende is te vermoeden, indien den viant bij die desordre met weinich peerden daer ontrent ware geweest, dat hij alle de carroije meest te schande soude hebben konnen maken, dewijle die in een gansch uyre noch van vooren, noch van achteren niet hadde konnen gesecoureert werden. In t’aentrecken naer Eeckeloe werde geseit, dat eenige van onse soldaten vande boeren gevangen ende aen boomen opgehangen waren, ende dat een soldats vrouwe doot gevonden was, aen wien de borsten afgesneden waren. Dit maeckte een groote ontsteltheit onder alle tcrijsvolck, hoewel men een perfecte seeckerheit daervan en hadde, die den boeren hier wel seer schaedelijck mocht vallen. De Staten hadden gemeint al van Assenede gelijcke brieven van brantschat te depescheren aende dorpen ende quartieren van West Vlaenderen ende de stadt Brugge, maer mits thaestich vertrek, en konden die niet gereet wesen. Vanden viant hoirde men dat de ruyteren van Nieupoort al gisteren in haeste naer Gent getogen waren, omdat se daer gemeint hadde dat tleger op tSas wilde vallen. Den Graef van Hohenloe noch tot Nieumegen leggende, creegh tijdinge dat den viant weder naer de Mase toogh, ende daerom nam hij voor metten eersten een convoy bij Sijn Excie te vooren belast naer Wachtendonck te doen. | |
[De 25en Junij]De 25en Junij was schoin weder. Tleger vertoogh heel vrouch, maeckende den Generael Vere de avantgarde met de garde ende de ruyteren van Graef Frederick ende du Bois, daernaer de carroye, dwelcke gevolcht werde bij de bataille, bestaende vande regementen van Graef Ernst ende de ruyteren van Stakenbrouck. De arrieregarde maeckten de regementen vanden Graef | |
[pagina 646]
| |
van Solms met de ruyteren van Risoir. In t’marcheren werde de carroije wat beter bewaert ende met volck beset als gisteren was geschiet, omdat men de desordre van dien gesien hadde, in vougen dat se also in goede ordre togen voorbij thuys te Maeldegem, daeraef de boeren verloopen waren, ende quamen logeren tot Male onder Brugge. In t’uyttrecken vin Eeckeloe werden alle de huysen van dien aengesteecken ende verbrant in wederwraeck van thangen van tvolck, twelcke uytgestroyt werde op gisteren geschiet te wesen, ende dien heelen dach en dede tcrijsvolck niet dan branden alle de huysen die se ergens vonden. Sijn Excie hadde al van 2 uyren voor den dach wech gesonden Graef Lodewijck met de ruyteren van sijn conduite, van Marcel Bax ende van Balen om tot voor Brugge te gaen, ende sien wat buyt sij daer maken konden, dwelcke ontrent 6 uyren smorgens voor de stadt quamen ende daer cregen wel 1200 coy, calf ende ossebeesten, wel 150 peerden ende wel 40 menschen gevangen, meest vrouwen, knechts, jongens ende arme luyden. Die van Brugge schooten seer veel met geschut naer dselve ruyteren ende quamen te peert ende te voet uyter stadt, doch niet op de sijde van Malen daer de ruyteren van Graef Lodewijck hielden. Men creegh een soldat gevangen, dwelcke seide, dat 350 man getogen uyte forten voor Oisteynde met de ruyteren van Nieupoort naer Gent getogen waren, omdat men seide dat der Staten leger voor tSas van Gent lach, maer hoirende dattet leger optooch naer Brugge, waeren wederom gekeert ende den voorleden nacht tot Brugge gecommen. Men verstont oick dat den viant hadde doen verlaten de forten van Oudenborch ende Bredene om tvolck naer Brugge te trecken, met sulcker haest, dat se binnen Bredene verlieten 2 metale halve slangen ende 2 ijsere stucken, die die van Oisteynde, bemerckende tverlaten vande plaetse, daeruyt deden halen. Desen morgen hoirde men seer op de zee buyten Sluys schieten, daerom men vermoede dat de galeijen uyt waren, ende naer verstont men dat veel schepen met bagagie van crijsvolck ende van soetelaers op gisteren uyt Zeelant waren uytgelopen tegen last vanden Almiral, daeraf eenigen in de nacht voor Oisteynde waren gecommen ende t’meeste deel gestreecken voor Blanckeberge bij den oirlochsman, capitein Banckert, daerop 2 galeijen ende eenige salouppen van dage waren uytgecommen, ende hadden wel 20 schepen van dien genomen, ende onderanderen mede alle de bagagie vanden heere Sidnei, Gouverneur van Vlissingen (die met Sijn Excie mede te lande gecommen was) vanden Lord Gray ende de heeren Dury, Sidlenisky ende van eenige ritmeesters, dat se de schepen hadden gebrant ofte in de gront geboort ende tvolck veel om | |
[pagina 647]
| |
hals gebracht ende eenige gevangen ende om te roeijen met gevoert. Dat de galeijen oick groote moeite tegen den oirlochsman hadden gedaen ende dapper tegen hem geschooten, ende daermede gedodet den capitein Banckert ende veel van sijn volck, ende ten ware geweest dat veel schipperen daerop gevlucht waren, die tschip holpen defenderen, soude tselve oirlochschip mede verloren sijn geweest. Eenigen vande schepen voor Blanckenberge leggende werden met groote moeite noch gesalveert. Desen avont sonden de Staten deur een gevangen boer alle de brieven vanden brantschat vande dorpen van West Vlaenderen naer Brugge aende gedeputeerden van tvrije om aen alle dorpen bestelt te worden tot voorhoedinge vande schaeden derselver. Sij sonden oick met een trompetter een brantbrief aen die van Brugge ter somme van 62.000 £. Den boer werde in stadt gelaten, maer naer den trompetter werde geschoten, die doen niet en dorst voorts gaen, nochte en bedacht sijn brief mede aenden boer te geven. Die vande stadt wenckten daernaer den trompetter om aen te commen, maer hij en dorste des niet doen ende keerde wederom naar tleger, van waer hij nochmael naer de stadt gesonden werde, daer hij doen sijn brieven leverde ende quam wederom. Voor de stadt van Brugge op de suytoost sijde sach men leggen eenige vendelen voetknechten tot dicht op de grachte, die men verstont van Oudenburch ende Bredene gecommen te wesen, van welcken sij desen nacht innenamen 5 vendelen, maer en wilden de anderen noch niet innenemen. Onder de ruyteren die voor stadt op de wacht waren, werde een haes opgedaen ende daarom seer geroupen, twelcke veroirsaeckte dat theele leger deur alarme geroupen werde ende elcx in roere quam om een sake van niet. | |
[Den 26en Junij]Den 26en Junij was schoin weder. Tleger begonst vrouch te vertrecken, hebbende de avantgarde Graef Ernst mette ruyteren van Graef Lodewijck ende Risoir, daernaer volchde tgeschut ende carroije, ende de bataille volgende was gecommandeert vanden Graef van Solms over sijne regementen ende de ruyteren van Stakenbrouck ende du Bois. De arrieregarde hadde den Generael Vere met sijn regementen ende de ruyteren van Graef Frederick, M. Bax ende Balen. In dese ordre tooch tleger da gantse suytsijde vande stadt om, van Male af tot op den wech vande Gentse poorte so naer, dat die vande stadt seer veel naer tleger ende den trayn van dien schooten, doch sonder schade, ende alles gepasseert wesende over de steenen brug ende voorts over de brugge van t’Minnewater, werden de ruyteren vande avantgarde wel geleit ende gebracht voorbij Sint Andries op den rechten wech naer Oudenburch, maer tvoetvolck ende | |
[pagina 648]
| |
meest alle de wagens werden qualijck geleit ende uyten wech gevoert so verre dat se tot Lophem quamen, eer se wisten waer sij waren, van waer sij weder mosten keeren dicht naer de stadt om so op den rechten wech te commen. Doen namen se noch een groot stuck weeghs den wech van Dixmuyden, van dewelcke deur tbosch aftreckende, quamen sij ten lesten mede op den rechten wech. Hierinne bemerckte men de onseeckerheit vande guyden, dewijle sij alles meest van contrarie opinie d’een tegen den anderen waren ende veel de wegen tot een deel stroopers wel weten, maer weinich tot een tochte van een leger. Met dese verdolinge werde den tocht van tleger wel 4 ofte 5 uyren verachtert, so verre dat de ruyteren vande avantgarde wel 4 heele uyren stille waren blijven staen, ende dat men voorder niet logeren en konde als tot Jabbeecke, passerende voorbij Vassenare, alwaer de arrieregarde meest op den duysteren nacht volchde. Dese dolinge was seer groot ende confuys, ende bij aldien den viant hierontrent geweest ware, soude met weinich volcx ons leger in een sonderlinge confusie konnen gebracht hebben, omdat de trouppen so verre van malcanderen waren gescheiden ende dat seer veel cavalerie voor de stadt bleef houden tegen heur uytval. Sijn Excie was selfs aende houten brugge gebleven tot dat tgeschut, carroije ende de bataille over soude wesen, om min desordre voor de stadt te laten ende daerom en wist hij niet dan heel laet vande verdolinge vande avantgarde. Die vande stadt wierpen wel een vaen ruyteren voor de poorte, maer die en quamen noit vande stadt af om yet te doen. In tdeurtrecken branden onse soldaten noch veel huysen af dicht onder de stadt staende, daeronder eenige fraye speelhuysen waren. Men hoirde desen dach wederom veel op zee schieten, ende men verstont daernaer dat den Almiral van Hollant met een deel vande schepen met geschut ende amunitie desen nacht was uytgeloopen om naer Oisteynde te commen, hebbende bij hem wel 16 oirlochschepen ende dat van dage op hen waren uytgecommen 4 galeijen met eenige saloupen, doch dat hij alle de schepen hadde doen cort bijeenhouden, te landewaerts van hem ende alle de oirlochschepen ter zeewaert met last vast te houden ende met 3 ofte 4 schepen op een galeije te vallen indien sij aenquamen. Dat de galeijen dat siende niet en hadden durven aencommen, maer alleenlijck van verre veel geschoten hadden, sonder ander schade te doen, ende dat den Almiral met alle de schepen tot Oisteynde was gearriveert, dat de galeijen daernaer in zee waren gesteecken ende daer gekregen hadden 2 schepen van buyten commende, die se in brant staken. Den Graef van Hohenloe verstaen hebbende dat den viant uytet overquartier in haeste | |
[pagina 649]
| |
vertogen was naer Maestricht, tooch uyt Nieumegen met 7 vanen ruyteren ende 1000 man te voet om 6 ijsere stucken ofte groote gotelingen in Wachtendonck te brengen met veel amunitie van oirloge ende vivres, ende werde op den avont ontmoet bij Rijhoven met 300 man ende so quam tconvoy snachts binnen, daerom den Graef des anderen daechs, naerdat alle de wagens waeren ontladen, wederom wech toogh naer Nieumegen toe. | |
[Den 27en Junij]Den 27en Junij was schoin weder. Tleger begonst vrouch te vertrecken naer Oudenburch, hebbende Graef Ernst de avantgarde met de garde ende de ruyteren van Graef Lodewijck, Graef Frederick ende du Bois. De bataille hadde Vere met de ruyteren van Marcel Bax ende Balen. Graef Ernst hadde de arrieregarde mette ruyteren van Risoir ende Stakenbrouck. So haest Sijn Excie tot Oudenburch quam, dede hij de schantse besetten, die tamelijck groot ende goet was, maer en hadde geen diepe grachten. De schantse was viercant, hebbende cortijnen van 20 roeden, schouderen van 5 roeden ende facen van 10 roeden. De stede ofte burch was gansch geruineert ende al met oncruyt overwassen, so dat mer een stuk vande kercke ende vande abdije binnen in de schantse stont. Daer lagen noch eenigen vanden viant op een cleyn schantsken genaemt Passendale aenden overtoom vanden Bredensen dijck, die men dede sommeren. Sij gavent op ende toogen af. Daernaer ordonneerde Sijn Excie dat den Colonnel Piron binnen Oudenburch soude blijven met sijn regement ende noch de ruyteren van Wagemans ende van der Wel als tleger voorts soude trecken om dien pas beset ende gesloten te houden ende alle dagen de bane van Brugge te doen rijden om contschap te crijgen, ende ordonneerde daerom dat men tselve volck op de schantse te blijven vooreerst voorsien soude met vivres voor 8 dagen, ende dat men terstont op de schantse soude brengen 2 gotelingen met scharp ende cruyt tot 50 schoten elcx. Hij ordonneerde mede dat den lieutenant Colonnel Bruges met 5 vendelen, getogen uyte 5 regementen van tbeleit vanden Graef van Solms soude blijven op Bredene met een vaen ruyteren om dien pas mede te besetten, ende werden geordonneert de compagnien van Bruges, van Hallart, van Gilson, van Kessel ende van Hans Barnard ende de vane ruyteren van du Bois, doch dat anders die ruyteren tot Oisteynde souden mogen blijven. Daernaer sondt hij den Graef van Solms met sijn regementen ende noch 7 vanen ruyteren van Graef Frederick, ende Balen naer Oisteynde om daer terstont te investeren de schantse Albertus, leggende ten westen vande stadt op de duynen, daertoe hij oick 3 halve canons naer Oisteynde sondt, ende laste de andere 4 halve canons daer in schepen gecommen op lant te brengen. Hij bleef | |
[pagina 650]
| |
selfs metten leger tot Oudenburch ende dede alle de amunitie wagens ontladen om naer Oisteynde om broot ende bier te gaen. De Staten Generael togen mede naer Oisteynde. Den Graef van Solms dede noch des nachts de approchen voor de schantse Albertus beginnen, die moeijelijck om maken waren, omdattet in de duynen in drooch sant moeste geschieden.
Den Ertshertoge Albertus willende tegen desen intocht datelijck voorsien, hadde mette gemutineerden van Diest so verre doen handelen, dat hij dselve op borchtochte (so men seide vanden Hertoge van Aerschot) willich gemaeckt hadde om dienst te doen, in vougen dat se geconsenteert hadden hem te senden 614 ruyteren ende 1000 man te voet, meest Spangiaerden, dwelcke hij alles in haeste hadde doen marcheren om de Schelde bij Antwerpen te passeren. Hij hadde oick in haeste naer hem ontbooden Don Luys de Velasco met alle tvolck, die in t’overquartier van Gelder met hem geweest waren (die desen dach marcheerden van Maestricht tot Antwerpen) ende dede voorts alle devoir om een bequaem leger bijeen te crijgen ende der Staten volck te mogen keeren, van alle twelcke nochtans Sijn Excie in sijn leger noit yet en vernam. | |
[Den 28en Junij]Den 28en Junij was schoin weder. Sijn Excie quam selfs tot Oisteynde om op alles naerdere ordre te stellen ende metten Staten naerder van alles te delibereren, doch tooch op den avont weder naer Oudenburch ende soude gaerne op morgen voorts gemarcheert hebben, indien hij de vivres hadde konnen bij de hant hebben om alle tleger voor 4 dagen te voorsien. Middelertijt werde vast voor de schantse Albertus geapprocheert, ende plaetse tot batterien gemaeckt, een beneden op de strange ende d’ander op de duynen. Men wilde naernoen derwerts brengen 2 halve canons, daervan d’een tot Oisteynde deur de brug brack ende op tjock bleef sitten, sulcx dat men se daeruyt most winden met een bock. Eenige Francoisen gingen schermutseren tot voor de schantse Elisabet ofte Isabelle, alwaer den capitein Cormieres, die om tgeselschap mede gegaen was door tlijf geschoten worde; daernaer branden die van Isabelle de brug tusschen de schantse Albertus ende heur af. Tsavonts werden voor de schantse Albertus gebracht 4 halve canons ende snachts geplant, de 2 op de duynen ende d’anderen op de strange, in twelcke capitein Joos de Brugseaus deur den armpijp geschooten worde. Snachts werden de approchen wat genaerdert, ende voor Oisteynde quamen op de reede de reste vande amunitieschepen ende die met geschut geladen waren, geconvoyeert wel met 12 oirlochschepen.
Desen dach quam den Ertshertoge mette Infante, den Almirante van | |
[pagina 651]
| |
Arragon, alle de Spaense Colonnellen ende veel crijsvolcx van Bruessel te Gent, om daer de Infante te laten ende voorts naer Brugge ende naer ons te commen, daervan wij geen andere tijdinge en cregen, dan dat alleenlijck eenige ruyteren noch naer Brugge gecommen waren, hoewel den Ertshertoge selve wel met 1600 peerden, 8000 mannen te voet tot Gent gecommen was ende met sulcken resolutie om tleger van Sijn Excie te slaen, daertoe hij geschut ende amunitie uyt Brugge mede nemen soude. Dat Sijn Excie so weinich van desen vernam quam bij, omdat tlant rontsomme viant was ende dat de boeren alomme so verlopen waren, dat men nergens in den heelen tocht tsedert tscheiden van Assenede volck ofte menschen en hadde gevonden. | |
[Den 29en Junij]Den 29en Junij was schoin weder. Den Graef van Solms dede ontrent 8 uyren mette stucken op de schantse Albertus schieten, twelcke seer langsaem aenging, sonderlings so de stucken op de duynen gestelt tegen de schantse Isabelle niet wel gewapent en waren, van welcke schantse daerop geschoten werdende, dselve stucken meest niet en konden gebruyckt werden. D’andere stucken deden weinich schade, doch verschrickten die vande schantse so dat den capiteyn Michel Meron, daerop leggende, begonst te parlamenteren ende op den naernoen de plaetse overgaf, mits uyttreckende met geweer ende bagagie ende belovende in 6 maenden in Vlaenderen niet te dienen, ende togen also over Isabelle uyt starck 140 mannen. In de schantse werde geleit de compagnie van Pouillon uyt Oisteynde. Tschantsken was fray gemaeckt boven in de duynen, altemael van soden opgeset, viercant, ende hadde 8 roeden cortine, 2 roeden schouderen ende 6 roeden facen; binnen in tschansken was een versche putte, daeruyt die van Isabelle ende de schantse Clare meest haelden water om mede te coocken, ende t’ander versch water om heur mede te behelpen mosten sij alles halen ontrent Albertus schantse uytet water dat langes de duynen hene gehouden werde tusschen de duynen ende een slaperdijck daer achter leggende. In tschantsken waren noch 2 cleine metale stucken ende 3 ijsere. Sijn Excie was tot Oudenburch noch doende om syn volck de vivres te doen uytdeilen voor 4 dagen ende morgen te mogen marcheren. Hij laste mede dat men van Oisteynde in schuiten soude brengen noch 3 halve canons om voorbij Snaeskercken te lande te doen ende hem te volgen, ende dat den Graef van Solms met alle sijn volck ende 2 stucken soude trecken naer Nieupoort de strange langes. Hij dede den wech naer Leffingen maken om te mogen commen naer den nieuwendam (die alle de wateren boven Nieupoort besluyt) ende de schantse | |
[pagina 652]
| |
daer leggende inne te crijgen, daer de guiden meinden van Leffingen aen te konnen commen; mits makende alleenlijck eene brugge, ende doende repareren alle de bruggen tot Leffinge toe, daertoe de timmerluyden van dage uytgesonden werden. Desen dach sterf van quetsure binnen Oisteynde den capitein Cormieres.
Den Ertshertoge quam van dag met sijn leger tusschen Gent ende Brugge ende marcheerde in grooter haeste om bij der Staten leger te mogen commen, die daeraf noch niet met allen en vernamen. |
|