Journaal. Deel 1, boek 1
(1862)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij
[pagina 6]
| |
Van de belegeringe van Zutphen.Sijne Extie bevel gegeven hebbende aen alle oversten ende capiteynen van Crijsvolcke, omme hem met heur onderhebbende soldaeten te laeten vinden tegens den xxiiijen may 1591 Ga naar voetnoot1 ontrent de stadt Rhenen, inde landen van Utrecht, vuytbesondert tvolck dat vuyt Vrieslant ende vande Veluwe commen soude, wien loopplaets gegeven was ontrent Hattem op Veluwe, is den xxijen may vuyten Haege naer Utrecht vertoogen, ende den xxiiijen van Utrecht naer Rhenen, alwaer ten selven daege arriveerden opden avont xix vendelen voetknechten ende viijen vaen ruyteren vuyte quartieren van Brabant, Heusden, Warmen etc. Voorts was bevel gegeven aen den Colonnel Francois Vere Ga naar voetnoot2, ende den Graeve van Valckesteyn Ga naar voetnoot3, omme mette ruyteren ende knechten van tquartier Zutphen ende Overyssel de stadt te berennen tusschen den xxiijen ende xxiiijen des nachts, twelck bij hemluyden gedaen werdende is den selven nacht tfort, gelegen over twaeter tegens de stadt over met een ruse militaire inne genomen bij negen soldaeten, de vijff gecleet in vrouwe cleederen ende de vier in boere cleederen brengende in tselve fort salaede ende andere eetwaeren te coope, ende alles in | |
[pagina 7]
| |
tfort sijnde, hebben hem daer van lichtelijck meester gemaeckt, overmits daer niet dan xiij mannen inne waeren, daer aff sij eenen, die de schiltwacht hielt, doot geslaegen hebbende, hebben de andere xij gevangen genomen. | |
[Den xxven may]Den xxven may Sijne Extie gedaen marcheren hebbende meest alle het volck de Veluwe over naer Zutphen, is selffs met sijn treyn naer Arnhem gevaeren, ende aldaer middachmael gedaen, voorts ten selven daege ontrent Zutphen gecommen, daer oick dien nacht arriveerde tvoors. volck soe te paerde als te voet, mitsgaeders tregement van Graeve Willem van Nassau Ga naar voetnoot1, met x vendelen knechten, van den Oversten Groenevelt Ga naar voetnoot2 met negen vendelen knechten, ende van den Oversten Dorp Ga naar voetnoot3 met vijff vendelen knechten. | |
[Den xxvjen]Den xxvjen passeerde men met twee ponten verscheyden ruyteren vande westsijde opde oostsijde vande IJsele die aladvenant sij over quaemen de stadt vande lantsijde met d’ anderen diese herent hadden naerder beslooten. Ten selven daege werde de brugge begonnen te slaen, een halff quartier mijls boven de stadt, met pleyten tot dien eynde bestelt, dwelcke soe naerstich op gemaeckt werde datse den xxvijen voor negen vuyren al gemaeckt was, in vougen dat ten selven daege passeerde alle het voet volck, die de stad terstont naerder ende naerder beslooten, ende bleeff Sijne Extie leggen opde oostsijde vande brugge ende de suytsijde vande stadt met sijn guarde een vendel knechten vanden gouverneur vanden Briele Ga naar voetnoot4 ende het regement van Graeff Philps van Nassau Ga naar voetnoot5, met vj vendelen voetknechten. In tselve quartier laegen noch seven vaen ruyteren, | |
[pagina 8]
| |
te weeten de vaen van Sijn Extie, Voisin Ga naar voetnoot1, Pauls Bacx, Marcelis Bacx Ga naar voetnoot2, Chinsky Ga naar voetnoot3, Etmont Ga naar voetnoot4 ende Lepini Ga naar voetnoot5. Tusschen Syne Extie ende de stadt lach Sijn G. Graeff Willem van Nassau met tVriesche regement van de voors. x vendelen. Tusschen tVriesche regement ende de maladerie, genaempt Magdalene, opde suytoostsijde van de stadt lach den Oversten Dorp met vijff vendelen knechten. Opde oostsijde vande stadt aen de voors. maladerie, ten wedersijde van de Berckel lach tregement vande Engelschen met xiiijen vendelen voetknechten, van Brederoode Ga naar voetnoot6 met vij vendelen knechten, ende van Groenevelt met ix vendelen knechten, hebbende bij hemluyden x vaen ruyteren, te weeten den Graeve van Valcke- | |
[pagina 9]
| |
steyn, Sleyer Ga naar voetnoot1, Baelen Ga naar voetnoot2, Barchon Ga naar voetnoot3, Dubois Ga naar voetnoot4, Putlis Ga naar voetnoot5, Sidney, Vere, | |
[pagina 10]
| |
Parker ende Pauli Ga naar voetnoot1. Over de berckel opde noortoostsijde van de stadt lach tregement van Balfour Ga naar voetnoot2 met x vendelen voetknechten, aen de noortsijde vande stadt naer d’ijsele toe was tquartier gemaeckt voor den Ga naar voetnoot3 Graeve van Solms met het Zeeusche regement van viijen vendelen voetknechten, die doen noch niet gearriveert en was. Opde westsijde vande brugge lach den drost van tSallant Ga naar voetnoot4 met vier vendelen voetknechten te weeten tvendel van Sijn Extie in Overijssel, hopman Wijmbergen, Coen van Steenwijck ende Camphuys. | |
[Den xxviijen]Den xxviijen werden opde suytsijde vande stadt de loopgraeven bij schoenen daege gegraeven soe dicht onder de stadt, dat men van daer met musquetten de defensien vande walle vande stadt beletten conde, sonder dat die vande stadt daer tegens grooten weer met schieten deeden, als niet dan twee schooten met een valckonet schietende, ende eenige met musquetten, sonder oick vande onsen meer als vier ofte vijff te treffen, daer onder was den lieutenant vanden Captn. Assuerus van tvriesche regement. Doch ten selven daege opden achternoen den Grave van Valcke- | |
[pagina 11]
| |
steyn aengeseyt sijnde, dat eenige vande stadt opde noortoostsijde vuytgevallen waeren, ende dat den Colonnel Vere daer henen gegaen was omme tegens hemluyden te schermutsen, is hij te paerde geseeten, ende den grooten wech naer de stadt toe gereeden, niet weetende dat Vere ter sijden aff in tvelt was, ende siende aldaer een soldaet vande stadt die hem wat verre bloot gegeven hadde is in volle carrriere daer naer geloopen, ende denselven soe naer gecommen ende innegeloopen, dat hij twee ofte driemael metter hant naer hem greep, ende sulcx commende in seeckere embuscade treften vijff musquettiers gelijcken op hem aff, nochtans sonder hem te raecken, waerover hij den anderen bijden arm greep, meynende hem gevanckelijcken wech te leyden, doch seecker musquettier aldaer mede sijnde, schoot hem in twederkeeren door thooft, soe dat hij terstont doot vanden paerde viel, ende is daechs daer naer vervoert naer Arnhem omme aldaer begraeven te werden. | |
[Den xxixen]Den xxixen was Sijne Extie besich met de bedden te doen maecken, daarmen het geschut planten soude. Ende werden doen des morgens geschooten den captn. Graevesteyn Ga naar voetnoot1, onder tvries regement, die inde loopgraeven te paerde sittende, hem te seer bloot gaff, van welcke schoote hij ten selven daege starff. Ten selven daegen trocken de soldaeten van Sijne Extie in vollen tochtoorde, naer de loopgraeven ende de bedden toe daermen het geschut planten soude, sonder dat die vande stadt oick hem daer tegens met schieten ofte andersins sonderlinge setten, ende en quaemen die vande stadt dien dach niet vuyt omme te schermutseren, als sij te vooren gedaen hadden. Des nachts tusschen den xxixen ende xxxen werde het geschut inde batterien gebracht ende in tsuyden vande stadt tegens de laeste cortine naer twesten toe werden geplant ses heelen ende vier halve canons, in tsuytwesten tegens den houck, ende om te flanqueren de selve cortine, werden geplant drie heele ende drie halve canons, opde middelwaert vande riviere, gelegen ten suytwesten vande stadt, werden noch geplant drie heele ende seven halve canons, omme te beschieten de westcortine naer de suythoucke toe, ende oick omme te flanqueren opde suytcortine, aen welcke twee cortinen de stadt een hooge muyr hadde, ende hadde de suytcortine een buyten leggende nieuwe op geworpen walle van tamelijcke defensie, dien t’affwerpen vande muyre niet letten en kon- | |
[pagina 12]
| |
de, soe die van binnen geresolveert hadden geweest te vechten. Ten selven nachte namp den Colonnel Vere inne de molewerff gelegen opde noortwest sijde vande stadt tusschen de stadt ende d’IJsele vast aen tbolwerck vande waeterpoort vande stadt, in welck innemen ontrent ses Engelschen geschooten werde, ende werde aende selve moelewerff mede geplant twee halve canons (28 in als) omme opde waeterpoort ende tvoorsz bolwerck te schieten, ende oick te flancqueren de west cortine vande stadt, daer mede geraempt was bresche te schieten, ende de stadt alderswackxt was, als aldaer niet hebbende dan alleen een oude muyr. | |
[Den xxxen may]Den xxxen may vrouch begonst men mette voorsz achtentwintich stucken te schieten, ende werden geschooten drie voleen, waernaer Zijn Eztie een trompetter sondt om de stadt op te eyschen, den welcken voor antwoort gegeven werde, datmen een halff vuyre soude ophouden van schieten, ende sij souden hem antwoort geven. t Halff vuyre werde vertrocken tot een vuyre, daerover Sijn Extie nochmael sont off sij den Heere van Dort wilden hooren spreecken, antwoorden die van binnen, dat men noch een weynich vertoeven soude. Eyntelijcken hebben den trompet voor antwoort geseyt, dat Sijne Extie twee capiteynen inde stadt senden soude, sij wilden weder twee vuyt senden, omme met Sijne Extie te spreecken, twelcken achtervolgende in de stadt gegaen sijn, den ritmr Risoires Ga naar voetnoot1 ende den captn Lennep, ende is vuijt gecommen Deckma met een Fourneau captn van voetknechten, seggende dat sij de stadt wel wilden stellen in handen van Sijn Extie, mits dat men heml. vergunde tijt van ses daegen, omme Verdougo hier van te verwittigen. Soe sij ontset kregen soude het accoort off sijn, soe niet souden sij vuyt trekken, gelijck sij daer inne gecommen waeren: twelck Sijn Extie geheel affsloech, ende naer veel propoosten sontse weder naerde stadt, hen gevende noch een vuyre van beraet, om daer t’eynde hem bescheyt te seggen, off sij de stadt terstont wilden geven in sijne handen dan niet, daer bij vougende dat de sleutelen daer stonden (meynende het geschut) om mede inde stad te commen. Eyntelijcken naer dat tvuyre wel tot twee vuyren verlengt was, sijn dselve twee gecommitteerden weder gecommen, ende hebben met Sijn Extie gehandelt, dat de stadt van dien daege hem soude overgelevert werden, ende dat de soldaeten souden vuyt trecken met vliegende vendel, slaende | |
[pagina 13]
| |
trom, bernende lonten ende met pack ende sack, sonder anders gerechercheert te werden, ende sijn de gecommitteerden voorts inde tente van Sijn Extie gegaen haer middachmael eeten. Onder anderen was noch gestipuleert dat den Gouverneur genaempt Louckema, ende de capiteynen souden mogen blijven noch drie daegen inde stadt omme heure saecken te beter te bestellen ende haer goederen packen Ga naar voetnoot1. Welck accoort alsoe gemaeckt is door een sonderlinge schrick die van binnen was ende twijffel vande stadt niet te mogen houden, gecauseert bijde weynichte van tvolck, als egeen ses hondert mannen soe te paerde als te voet ten vollen sterck sijnde, mitsgaeders oick gebreck van cruyt omme twelcke sij haer geschut niet en konden gebruycken, alles soe sij seyden. Dan is te vermoeden, dat sijluyden groote rovers opde Veluwe ende tlant van Utrecht geweest sijnde, niet anders gesocht en hebben dan haeren buyt te salveren. Nietemin hoe dattet is, hebben de gecommitteerden weder in stadt commende ons volck innegelaeten, ende sij sijn alles vuytgetrocken vuytgesondert Deckema, ende de huysvrouwe van Louckema, sonder dat de walle aen de suytcortine eenichsins beschaedicht was, ofte oick de muyre aldaer ofte aende westsijde doorgeschooten was. Ende de stadt over sijnde, werde daerinne bevonden een halve canon, een drieling van een canon, ende ses valckonnelten, met noch seven tonnen bospolvers. Vuyte stadt sijn vanden viant getrocken omtrent tsestich carabiner ruyteren sonder vaen, ontrent vierhondert tseventich voetknechten, ende veel soldaetenvrouwen, met noch twee paepen, ende drie monicken alles in twaerlijck gecleet Ga naar voetnoot2, ende en is dien dach niemant inde stadt gecommen, dan alleen tvendel vande garde van Sijn Extie, omme sulcx de pilgagie te verhinderen, niet tegenstaende de soldaeten vande burgers in heur accoort in t’alderminste niet vermaent en hadden. Doch Sijne Extie weetende hoeseer de stadt bedurven, ende de burgers verarmt waeren, en heeft hemluyden niet voorder willen laeten bederven, ende was de stadt inder waerheit soe verdestrueert, datmen niet seggen en conde dit is noch een heel huys, Sijne Extie ten selven daege inde stadt commende, en heeft oick aldaer egeen alteratie van kercksmijten Ga naar voetnoot3 ofte anders gehengt gedaen te werden, | |
[pagina 14]
| |
seggende dat op alles metter tijt ordre soude gestelt werden. Geduyrende de handelinge van t’appoincteren is in tleger gecommen den Graeve van Solms met 8 vendelen knechten. | |
[Den lesten may]Den lesten may des smorgens sijn d’vuyt gecommenen van Zutphen voor Deventer gecommen, meynende daer inne te commen. Dan en hebben die van Deventer sulcx niet gehengt, maer ter contrarie vuyt gesonden gecommitteerden, die ontrent ije vande beste soldaeten (vuyt Zutphen gecommen) vuyten hoop genomen hebben, ende die inde stadt gelaeten, omme daer mede heure 14 vendelen die heel swack waeren te verstercken, laetende de reste loopen soe meenigen man soe meenigen wech, sonder oick yemant van alle de hopluyden inne te laeten, dan alleen Louckema. Ten selven daege heeft Sijne Extie weder alle tgeschut doen tscheepe brengen, ende sijn leger op trecken naer Deventer. Te weeten den Graeve van Solms mettet Zeusche regement ende den Oversten Dorp met vier vendelen ende den Drost van Tsallant oick met vier vendelen, over de westsijde van d’IJsele, ende Sijne Extie mettet voorder volck d’óostsijde van d’IJsele, laetende binnen Zutphen, den captn Duvenvoorde met sijn compagnie ende met tytel als provisonel gouverneur, met noch de compagnien van Wijnbergen, Luyt van Bunschooten, ende den jongen Brienen van tregement van Groenevelt. De viant vernemende de compste van Sijne Extie heeft verlaeten thuys van Nieubeeck Ga naar voetnoot1 daer hy langen tijt, omme te beter te struyckroven gelegen hadde. Ende dit is tgeene gepasseert is inde belegeringe van Zutphen. |
|