Oude man
Vrouw: De oude man wordt seniel. ‘Ik heb mijn pap nog niet gehad,’ zegt hij, twee uur nadat hij heeft gegeten. ‘Ik heb vandaag nog niets gegeten.’ ‘Ja vader, je hebt gegeten,’ zeg ik, ‘herinner je je niet meer? Je zat daar op de meelkist, de lepel viel uit je hand omdat de wind het losse tentzeil naar binnensloeg.’ - Ik zie nog het aandachtig aflikken van de steel door de dunne blauwe lippen.
‘Ja,’ zegt de oude man, maar in zijn ogen is een bleek gat waarin je kunt verdwalen. Na tien minuten klinkt het weer: ‘Je hebt mijn pap vergeten.’ - Pap, pap, wanneer ik mijn mond opendoe zal ik gaan huilen als een wolf.
Het uurwerk in dat oude hoofd is kapot, maar dat andere uurwerk werkt nog: de maag die driemaal per etmaal gevuld wenst te worden. Aanvankelijk zei hij nog: ‘Vroeger in Illinois,’ of: ‘Een maand geleden toen de koe ziek was,’ of: ‘Toen je moeder nog leefde,’ maar nu zegt hij: ‘Hè, wat?’ Langzaam wordt hij klaargemaakt voor de dood, het leven trekt de gordijnen dicht. Al die paden waarlangs hij vroeger kon wandelen in zijn hoofd, langs ontelbare prismakijkers vol beeldjes van zijn leven, soms wat vertekend, vergroot, verkleind, door elkaar - die paden liggen onbetreden, de lenzen zijn beslagen.