De herfst gaat, de winter komt
Dagen gaan voorbij. Wij zingen voor God. De herfst neigt naar de winter, de populierbossen worden geel, daarna kaal, alleen de bomen blijven over, moeraskoorts neemt af, zwarte kanker wordt dodelijker. Wij zingen voor God. Ook een worm kan zingen voor God. Hij kent de basistaal van zijn ingewand en God verstaat het. Ons woord is een wapen: magisch spinnend, uitdelend hoop en geloof, wevend tot eenheid, een bezwering tegen een wereld zonder mensen.