Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Dialoog van houten Poppen. Naar Sergio Corazzini. - Waarom zou je, koningsvrouwtje mij doen sterven in deez' kou? Slaapt je koning niet? Ik kon als je maar een beetje wou, doen, als zong ik hier mijn lied helemaal alleen voor jou. Laat me bij je op jouw balcon; horen zal hij 't zeker niet! - Maar, beminnelike vriend, mijn balcon is van carton, dat ons twee niet dragen zal, immers wij zijn nogal zwaar. Wil je hebben, dat ik val? - Lieve koningin, ontbind dan je lange, gulden haar. - O! wat is verliefdheid blind! Zie toch toe: mijn haargewas is van uitgeplozen vlas! - Neem niet kwalik wat ik zei.... - Maar wat wil je dan van mij? - Ach! ‘wat wil je dan van mij?...’ Zeg een enkel woordje, lief, daar ik anders dood zal gaan. - Zo..., alleen om dat motief? - Je word schamper. Ik ga henen. [pagina 142] [p. 142] - Vind je? - Kun je zonder wenen - denken aan dat heerlijks, kindje, toen in 't bordpapieren woud.... - Lief, daar weet ik niets meer van. ... Ga je nu al van mij scheiden en voor eeuwig, lieve man? 'k Wilde, dat ik erg kon schreien, maar, helaas, ik ben van hout. Vorige Volgende