Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Feestdags Avond Naar Giacomo Leopardi. Zoet is de nacht, en klaar, en zonder wind; over de daken en te midden van de tuinen glimlacht de maan en verheldert de kruinen van 't ver gebergte. O, mijn geliefde, kind, reeds viel elk pad tot stilte en door de ramen licht eenzaam slechts een nachtelike lamp. Gij slaapt, gedeerd van geen herinnering aan ramp of zorg, uw lichten slaap in een verstilde kamer, en hebt geen heugnis van de diepe wond, die gij in 't hart mij sloegt door bitse woorden. Gij slaapt. En ik, door hun mild licht bekoorde, begroet de hemelen, en de natuur, wier wereld-oude macht mij heeft geschapen tot dit groot leed van niet te kunnen slapen, maar moeten schreien, om uw stem, die op dit uur mij alle hoop ontzegde en mij slechts tranen vergund heeft. Deze dag was schoon. Gij rust en wordt in uwen droom opnieuw gekust door allen, die in uw bekoring kwamen en u bekoorden.... - Ik niet onder hen! Meen niet, dat ik zo overmoedig ben nog voor mijzelf dit grootst geluk te hopen; ik werp mij neer ter aarde en vraag het lot of mij nog langer leef-tijd rest, en, God, hoe ik, zo jong, zo duur mijn dag moet kopen. - Mijn weg nabij hoor ik het laat gezang van een vereenzaamd handwerksman. Te lang bleef hij 't vermaak van dezen feestdag vieren; nu keert hij naar zijn arme hut. Mijn hart wordt saamgeknepen door een felle smart, wanneer ik overdenk, hoe elk plezier en hoe alles hier ter wereld henengaat. Een werkdag volgt den feestdag, en die laat geen spoor na zich. De tijd draagt elk gebeuren [pagina 140] [p. 140] voorgoed voorbij. Waar is de vroeg're pracht van dit oud volk, de wapenen, de macht van Rome's heerschappij, de standaards en de kleuren, die zegevierden over aarde en oceaan? In vrede en zwijgen is dit al vergaan. De wereld rust. Er wordt van ons niet meer gesproken. Reeds in mijn eerste jeugd, als ik te nacht na 't lang-begeerde feest dit overdacht ter smartelike wake, en ik als spoken liederen hoorde kome' en kwijnen langs mijn raam neep deze zelfde pijn mijn hart te zaam. Vorige Volgende