Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Vastenavond Naar Jules Barbey d'Aurevilly. De vreemdste der dagen, die 't schijnvrolik jaar voor zich uitjaagt, de dag van vandaag was vroeger een vreugd voor ons beiden, mijn vriend, is mij thans een lokkende plaag; ik droom en jij bidt; dit verbittert mijn droom, doch verhoogt jouw gebed in gehalte en in duur, want dit is de dag van de maskers voor mij en voor jou van de Veertig Uur. Tweevuldig verdeeld als het kleed van de dwaas, die schatert, maar schreit in zijn hart, ten halve behangen van schetterig geel en ten halve als een lijkwade zwart, christen en heidens tezaam, een gedurig gebed, een gedurige grappige kuur, zo is deze dag - van de maskers voor mij en voor jou van de Veertig Uur. Een dag van de maskers is iedere dag, maar vandaag zijn zij elk openbaar ten gemeenzaam genot; (werd een kleurige wolk niet de mom voor te zuiver azuur?) Geen aanschijn bleef naakt dan het aanschijn van God ter aanbidding gesteld op 't altaar, want dit is de dag van de maskers voor mij en voor jou van de Veertig Uur. Mijn vriend, deze sombere jubel voor mij bleef jou steeds een simpele vreugd: geen droeve genade wijst jou achter 't masker 't gelaat van geschondene jeugd, in mij vangen dovende sintels weer gloed maar helder en hoog laait de vlam van jouw vuur, want dit is de dag van de maskers voor mij en voor jou van de Veertig Uur. Vorige Volgende