Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] V. Liederen uit het zuiden [pagina 121] [p. 121] Heiligen van mijn Land Naar Vincenzo Cardarelli. MIJN land is rijk aan kerken en kapellen, gij vindt er naar uw lust en meer dan gij kunt tellen. Daar treden heiligen vanaf hun tabernakels, zij gaan het land in en zij doen mirakels. Tot elk goed werk bereid zijn zij en familjaar, nooit staan zij niets-te-doen op hun altaar. Deze kapt stenen af, gene schaaft planken smal, een let er op den haard, een andre veegt de stal. Nog is er een, die van de vroege morgen waakt dat onze oogst door wind noch hagel wordt geraakt. Bizondere zorg heeft hij, die zorg draagt voor de liefde en 't vrouwenhart vertroost, wanneer een man het griefde. Maar is er een die mij beschermt en mijne werken die 'k in de schaduw schreef van hun ombloeide kerken? Als Sinter Maarten komt met zon- en regenvlagen vieren de grijsaards nog eens hun verliefde dagen. Want Sinter Maarten is als 't land oud en gewijd veel ziet hij aan, doch hij verdraagt geen minnenijd. Hij weert het boze oog, beschermt de zuigelingen en geeft een overvloed van alle goede dingen. Voor 't zeevolk regelt hij de grillen van de maan, het noemen van zijn naam alleen brengt voorspoed aan. [pagina 122] [p. 122] Wie eens op elke dag, hem door den Heer gegeven, tot Sinter Maarten bidt, heeft een gelukkig leven. Op Sint Antheunis slacht men 't varken, overàl, en met de zonnewende keert de Carnaval. Dan zal het vlees verboden en de mens beschonken zijn, leve de masker-optocht en de fonkelende wijn! En voordat wij dit prachtig feest geheel vergeten nadert Sint Jozefsdag en 't pannekoeken-eten. 't Half-vasten wordt bij ons in ieder dorp gewalsd, dan volgt Sint Jan, die op een feestmaal is onthalsd. Doch daar de kersen moeten rijpen door lang hangen moogt gij niet vóór de tijd Sint Marcus' feest verlangen. Sint Frans, die meer dan een den hemel heeft verdiend, is voor de buitenmensen steeds een beste vriend. Mijn land heeft heiligen te veel om op te noemen en ieder heeft zijn feest, waarop de kooplui roemen. Want ieder heeft zijn lampje en iedereen zijn dag waarop ons volk hem vroom en vrolik eren mag. Vorige Volgende