als er juist verschrikkelik veel Kamerleden en hokjes voorradig zijn. Daarom heb ik al tegen Pietje, mijn huisvrouw, gezegd, ‘de klare wijn schenken de grote heren alleen op hun eigen tafel’. Een democraat mag dat zeggen als hij Zondags naar de kerk gaat en geen moeite doet om de Schrift verkeerd uit te leggen net als de Christelijken of de rooie Socialisten, die allemaal revolutie willen maken, of ze niets over Rusland en Mexico wisten. Maar affijn. De pastoor zegt dat een enkele stem soms voldoende is om de doorslag aan onze partij te geven en mijn stem is vast en gewis zulk een doorslag gevende stem. Het is prettig om over te denken dat wij allemaal geroepen zijn om elkaar een regering te schenken. Ik ben de Gezapige Geert en mijn gebuur is de Kreupele Klaas, die is protestant en kiest voor mij, zo als ik voor hem, een baas. Ik moet zorgen dat wij het winnen. Daar heb je mottige Melis die heeft verstand van politiek en weet precies wie er rood, wie er zwart, wie er geel is, wie helemaal niets en wie de man, die het houdt met het volk en die is toch maar van ons aller gevoelens in de Tweede Kamer de tolk.
(Door het opkomen van mottige Melis wordt deze monoloog verder onmogelik gemaakt).