Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] De Litanie der zonderlinge Zielen Ziel van den blinden orgelman, die langs verlaten straten gaat en klaagt een rammelende dreun van levensweemoed, die geen mens verstaat; En ziel van de jongen, die half-idioot in blindemans ogen ziet en die in jouw keeltje voelt kroppen de treurnis van blindemans lied; En ziel van de kromme petroleum-man die je kar duwt, dag in en dag uit en voorzichtig de kannetjes vult en een opgewekt straatdeuntje fluit, als leefde jij voor je plezier - en je hebt amper een cent in je zak voor wat boter en brood en des Zondags een builtje goedkope tabak; En ziel van de tuinman, die altijd de kindermeisjes plaagt. en bij avond wat dalia's naar het Zoete-Moeder-beeld draagt; En ziel van de vrouw met de broodkorf, die glimlacht als ik naar je kijk omdat ik zoveel op je jongen, die onlangs gestorven is, lijk; En ziel van den oerdomme klerk, die op je kantoorkruk zit en die, als je boeken niet kloppen, Sint Theeuwes om uitkomst bidt; En ziel van de schooiersvrouw, die in 't kerkportaal honger lijdt; En zielen van alle gewone mensen, die arm en verlaten zijt, zielen der zonderlingen van Jezus, der vromen, die niemand begrijpt, maar die aan je kruisboom tot vruchten van eeuwige vreugde rijpt, bidt voor ons in de gemeenschap met alle Gods heiligen samen om een warm hart en een heilige ziel en het eeuwige leven - Amen Vorige Volgende