Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Jubelstadje Voor mijn vader. Jubelstadje, waar ik werd geboren, jouw uitgelatenheid hangt aan de gevels als guirlanden. Boven jouw straten wapperen de wolken: festoenen van luidruchtigheid. En van de herbergtafels davert jouw lied van mensenverbroedering. De harten van jouw burgers zijn zo feestelik als lampions op koninginnedag. Jouw poorten staan open naar zeewind die binnenholt als dolle jonge meisjes - op alle gezichten komt frisse gulheid! - En jouw massieve toren heeft een vertrouwelike stem: zijn lach is als van oude burgers aan de bittertafel. Vredefeesten zijn jouw avonden met fakkel-taptoe van soldaten - een statig lied van aller mensen goedheid klinkt tegen de muren van den hemel - Uit alle ramen licht gezelligheid als van moeders verjaardag. Onder de sterren heb jij grote rust: Maria waakt aan alle hoeken en engelbewaarders zweven boven al jouw straten. Halfduister geeft jou vertrouwelikheid en over jouw huizen hangt de meigeur van een middeleeuwse voornacht. Vorige Volgende