Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdTroost in de sterfelijkheidDe zon kan rijzen en kan dalen,
Na 't dalen kan hij rijzen weer.
Gelijk hij brengt de dag terneer,
Zo gaat hij die vernieuwd ophalen.
Maar als ik mijne zonnestralenGa naar voetnoot2)
Van spiegeltjes, als glas zo teer,
Eens neerduik, ik zie de aard' niet meer,
Maar blijf in Styxse stromenGa naar voetnoot3) dwalen.
Wat zoude de nacht, die lange nacht,
De arme mens wanhopig maken,
Indien hij twijfelmoedig dacht
Ze nooit ten einde zou geraken?
Maar 'k weet: als jongstGa naar voetnoot4) die zonnepracht
Zal uitgaan, zal de mijne blaken.
joan six van chandelier (1620-1695) |
|