Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
Willig stervenOpblijven noemden wij 't in onze kindse dagen
Niet vroeg te bed te gaan, en 't was hard om verdragen
Te moeten rusten als de zon pas onderging.
Die kindsheid komt weerom; is 't niet een wonder ding?
Hoe dat men ouder wordt, hoe m' ouder zoekt te wezen,
Opblijven is de vreugd, te bedde gaan het vrezen
Van alle menslijkheid? 't Schijnt dat de tijd hiernaar
Iets zonderlings belooft, dat levenswaardig waar',
En daar m' om wensen mocht nog heel lang op te blijven
(Om 's werelds end, misschien, en grafschrift te beschrijven.)
In 't einde komt de vaak, 't is hier graveel, daar jicht,Ga naar voetnoot1)
Hier monden zonder tand, daar ogen zonder licht,
En ogen, die haarzelf, gelijk die van de kindren,
Op houden met geweld, en van zelf voelen mindren.
Wel hem, die, zonder dat, godvruchtiglijk bedacht,
Heel gaarne en heel gerust kan zeggen: goede nacht.
constantijn huygens (1596-1687) |
|