Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
Aan mijn uitbrandende kaarsO haast gebluste vlam van mijne kaars! nu dat
Gij mijne voortgang stut in 't naarstig onderzoeken
Van nutte wetenschap, in wijsheidvolle boeken
Voor een leergierig oog zo rijkelijk bevat,
Verstrekt gij mijGa naar voetnoot1) een boek, waaruit te leren staat
Het haast verlopen uur van mijn verganklijk leven;
Een grondles, die een wijs en deugdzaam hart kan geven
Aan een aandachtigGa naar voetnoot2) man, wie zij ter harte gaat.
Maar levend zinnebeeld van 't leven, dat verdwijnt,
Gij smoort in duisternis nu gij uw licht gaat missen;
En ik ga door de dood uit mijne duisternissen
Naar 't onuitbluslijk licht, dat in de hemel schijnt.
heiman dullaert (1636-1684) |
|