Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdHet begin des levens is het begin des stervensWanneerGa naar voetnoot3) de hemel nog geen leven
- GelijkGa naar voetnoot4) haar geest in 't schepsel ging,
AlsGa naar voetnoot5) zwavelstok de vlam ontving -
Had aan mijn roerloos vlees gegeven,
Zo wou de dood, die staag gaat zweven
Om wat van ziel en lichaam hing
Te doden, aan de lege ring
Niet rinklen, loerende daarneven.Ga naar voetnoot6)
Geen adertje wist hij mijn lijf
VerroerdeGa naar voetnoot7), door de geest bewogen,
Hij klopte, en hield daar zijn verblijf.
VoortsGa naar voetnoot8) bleef ik vinnig aangevlogen,
Vergaande wijl ik adem drijf,
In korteGa naar voetnoot9) vanGa naar voetnoot10) hem uitgezogen.
joan six van chandelier (1620-1695) |
|