Het goud der gouden eeuw(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Wiltzang op de hofstede van de hindelopens buiten naarden Wat zong dat vrolijk vogelkijn, Dat in de boomgaard zat? Hoe heerlijk blinkt de zonneschijn Van rijkdom en van schat! Hoe ruist de koelte in 't eikenhout En vers gesproten lof! Hoe straalt de boterbloem als goud! Wat heeft de wildzang stof! Wat is een dier zijn vrijheid waard! Wat mist het aan zijn wens? Terwijl de vrek zijn potgeld spaart! O slaaf! O arme mens! [pagina 211] [p. 211] Waar groeien eiken te Amsterdam? O kommerzieke Beurs, Daar nooit genoegen binnen kwam! Wat mist die plaats al geurs! Wij vogels vliegen, warm gedost, Gerust van tak in tak; De hemel schaft ons drank en kost. De hemel is ons dak. Wij zaaien noch wij maaien niet: Wij teren op de boer. Als 't koren in zijn aren schiet Bestelt al 't land ons voer. Wij minnen zonder haat en nijd, En dansen om de bruid: Onz' bruiloft bindt zich aan geen tijd, Zij duurt ons leven uit. Wie nu een vogel worden wil, Die trekke pluimen aan, Vermijd' de stad, en straatgeschil, En kieze een ruimer baan. joost van den vondel (1587-1679) Vorige Volgende