Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdBloedig zweetTrage ziel, die in mij slaapt,
Geeuwt en gaapt,
Wilt uw bruigom niet vergeten.
Waket op, en komt Hem dra
Volgen na
In de hof van Oliveten.
Ziet hoe HemGa naar voetnoot3) uw Schepper bukt,
Onderdrukt
Door uw ijselijke zonden.
Ziet hoe Hem zijn tere huid
Berstet uit
In wel duizend-duizend wonden.
Ah! Zijn zweet is enkel bloed,
Met een vloed
StralendeGa naar voetnoot4) van Zijne leden.
Ah! de aarde drinkt haarGa naar voetnoot5) zat
In het nat,
Sijpende van Zijne treden.
| |
[pagina 179]
| |
En mij dunkt, dat ik aanschouw
Deze dauw
Opwaarts in de bladen trekken;
Was 't angierkeGa naar voetnoot1) niet sneeuwwit,
Dat nu zit
Overzaaid met bonte plekken?
't Blonde rooske gloeit zijn schoot
Sangels-rood;Ga naar voetnoot2)
En de bleke tulibantenGa naar voetnoot3)
Zijn verkeerd - of droomt 't mij? -
Op de rij
In gemengde flamboyanten.Ga naar voetnoot4)
Maar een bloem in 't dureGa naar voetnoot5) bloed
Opgevoed
Zie ik uit de aarde komen;
O, hoe liefelijke bloem!
Die de roem
Alle kruiden heeft benomen:
Godes milde goedigheid,
Uitgebreid
Over wie de zonden rouwen
In haar allerzoetste naam,
Hullepzaam
Wie ze met geloof aanschouwen.
Droeve ziel, die in mij weent,
Zucht en steent,
Wilt deez' bloeme niet vergeten;
Ieder hofke dat gij ziet
Draagt ze niet,
Maar de hof van Oliveten.
jacobus revius (1586-1658) |
|