Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
Christus in 't hofkeWat rode klonteren besmeuren deze gronden?
Wordt gij vanGa naar voetnoot1) zonde en wet, van dood en belle omringd?
Zeg, heeft de liefde uw hart in hare gloed verslonden,
Uw hart, dat smeltende door huid en kleedren dringt?
Heeft u Gods toorn een pijl in 't ingewand gezonden,
Die uw beangst gemoed zo vinnig praamtGa naar voetnoot2) en wringt,
Dat zijne wonde, o mij! bloedt uit ontelbre wonden,
Dat uit elk zweetgat, ach! een purpere' ader springt?
Maar hebt gij eertijds, Heer, uit teder mededogen
Twee waterstromen uit twee zielbeminnende ogen,
Om een Jeruzalem, die gruwelstad, verspreid,
Is 't wonder dat gij dan, in onze schuld getreden,
Om zoveel gruwelen van zoveel duizend steden,
Nu duizend stromen bloeds uit duizend ogen schreit?
heiman dullaert (1636-1684) |
|