Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdHet ezeltje van palmen op maandag van de goede weekJezus, die in uw passieweek
Wou bezuren gal en eek,Ga naar voetnoot6)
| |
[pagina 175]
| |
Rode strepen, blauwe nepen,
Kruisen, naaglen, doornen, roên,
Mocht ik er U wat eerGa naar voetnoot1) voor doen!
Neemt van mijn hand ten dank, o Heer,
't Geen de Joodse schaar weleer
U met palmen, kleedren, psalmen
En een stomme ezelin
Aandeden voor de laatste min.Ga naar voetnoot2)
't Ezeltje is de ziele mijn
Die voortaan tevree zal zijn
Om op de oordeGa naar voetnoot3) van uw woorden,
Recht als een lastdragend dier,
Voor Uw gezicht te leven hier.
't Manteltje, dat ik voor U spreid
Zijn mijn leden die 'k bereid
Om te ontvangen met verlangen
Als 't Uw dienst vereisen zal,
Allerlei leed en ongeval.
Hierover ik uit karitaatGa naar voetnoot4)
Van Uw purper mijn gewaad,
O Gekruiste! ook wil juisten.Ga naar voetnoot5)
Want 't is rede dat de knecht
Zijn kleding naar de Koning recht.Ga naar voetnoot6)
Twee takken van een versbedauwd
Palmen- en olijvenhout
Wil ik dragen op 't behagen
Van Uw grote Majesteit,
TotGa naar voetnoot7) aalmoes en geduldigheid.
Hierop past nu de zoete toon
Van ‘Hosanna Davids Zoon’,
Want geen lovenGa naar voetnoot8) zijn daarboven
Aangenaam als hart en hand
Niet met de mond tezaam en spant.
Neem dan van Uw lastdragend dier
Deze gaven alle vier;
Ja, 'k zal pogen dat gebogen
Voor U komen, die van geest
Waren verezeld en verbeest.
joannes stalpart van der wiele (1579-1630) |
|