Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdChristus' geboorte en leven gewogen tegen zijn lijdenDoornageld, 't lijf gekruist, doorspiest, doorkroond van doren,
Aan een vervloekte staak, besijpeld van dier bloed,
De wereld op de hals, de afgrond op 't gemoed,
Voor vreemden vrij te laân, is ijslijk om te horen.
Maar uit een eindloos ruim, in brosbepaaldeGa naar voetnoot5) sporen,
Uit heemlen, rein en klaar, op aarde vuil van voet,
Uit Godheid louter God, de vreemden tot behoed,
Is 't wonderbaarlijker een mens te zijn geboren.
Viel 't zuurder: bloedig zweet dan koude en winterdruk?
Woog 't lijden van een uur meer dan van dertig jaren?
Mijn God, vergeef mijn vraag en twijfel op dit stuk.
Gods grootheid kon zo licht niet in de mense varen,
Als Hij wel in de dood, geboren met dat juk.
O hemelse, looft God - looft God, o aardse scharen.
joan six van chandelier (1620-1695) |
|