Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdSmeekwoorden van Maria tot de NieuwgeboreneVers geboren zag ik een kindling kleine
Zuchten, en traantjes weinen.
Ge hebt groot g'lijk dat gij klaget,
Sprak daar een vrouw, die moeder was en maged.
Voor de hemel hebt gij nu een spelonke,
Koud, zonder vuur of vonke;
Voor Uw trone een krebbe,
Met weinig hooi, in plaats van wol en webbe.Ga naar voetnoot1)
Waar U zongen tien-honderdduizend geesten,
Daar loeien nu twee beesten,
Die voor hymnen, voor psalmen,
Met lauwe aêm Uw tere leên bewalmen.
| |
[pagina 170]
| |
Door U werden verzaad, van minst' teGa naar voetnoot1) meesten,
Engelen, mensen, beesten;
Nu belieft U te dorsten,
En snakt van honger naar Uw moeders borsten.
Voor Uw kleding van sterren en van zonnen
Moet gij nu zijn gewonnenGa naar voetnoot2)
In de luieren en doeken,
Die mijn armoe bijeen heeft kunnen zoeken.
U kwam eer toe een keizerlijke moeder,
Augustus tot een voeder;Ga naar voetnoot3)
Want de dezen U zouden
Vereren met scharlaken en rood goude.
Maar wantGa naar voetnoot4) 't U nu belieft, mijn uitverkoren,
Van mij te zijn geboren,
Zo genadigtGa naar voetnoot5) Uw handen
Te laten woelen in deze arme banden.Ga naar voetnoot6)
joannes stalpart van der wiele (1579-1630) |
|