Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Dorstig hertRecht als een hert,
Ter jacht geschoten,
Bevonden werdt
Met snelle poten
Te lopen naar de vloed
Van 't springend water,
Zo vind ik mijn gemoed,
O Abba Pater,Ga naar voetnoot1)
Alleen te dorsten na,Ga naar voetnoot2)
O Goddelijk gena,
Die mij van zonden rein
Gezuiverd, de fontein
Te geven
Beloofd heeft van het eeuwig Leven.
Dit is de munt,
Die 't einde van de
Dag wordt vergund
Met milde handen,
Door weinig werk alhier
Gewrocht op de oordeGa naar voetnoot3)
Van Jezus' goedertier
BeleefdeGa naar voetnoot4) woorden.
O arbeid wel besteed,
O duur gedroppeld zweet,
't Welk nu, eens afgedwaald,Ga naar voetnoot5)
Vergoed wordt en betaald
Met maten
Van opgehoopte caritaten.Ga naar voetnoot6)
Ik ben verblijd,
Dat ik van Gode
Uit deze strijd
Op ben ontboden,
Om nu niet meer voortaan
Te zien de onheilen
Van die de herders slaan
Van 't vee verdellen.Ga naar voetnoot7)
Verblijd, voorwaar terecht
Dat mij, zo snood'n knecht,
| |
[pagina 149]
| |
De tijding is gebracht
Van 't overrijk verwachtGa naar voetnoot1)
Der zaken
Die eeuwig zonder end vermaken.
Wij zullen gaan
In 't huis des Heren,
Om daar te staan
Te zijner ere
BeneffensGa naar voetnoot2) hen die met
Gestage zangen
Voldoen des Konings wet
En hun verlangen;
O schoon Jeruzalem
Bevrijd van alle klem,
Hoe jooktGa naar voetnoot3) mijn teder hert
Naar U, waar niets en werdt
Gevonden
Als vreugd en vree tot alle stonden.
Hoe zal mijn schoot
Bedwingen kunnen
De blijdschap groot,
Als Gij vergunnen
Mij eens het Godlijk hof,
En daar doen vinden
De allerbeste stof
Zult van mijn vrinden
Hierover zing ik vree
Met U, o blijde Stee,
En bidde, dat de vloed
Te stromen
Eens over mijn ellend' mag komen.
Zang en muzijk,
Mijn oude weelden,
Zijn hier gelijk
Als ijle beelden.
De bloempjes rood en wit,
Die bij ons glimmen
In 't vrolijkste bezit,
Zijn niets dan schimmen,
Geleken bij de zang
En 't aangenaam behangGa naar voetnoot4)
| |
[pagina 150]
| |
Van de hemelse warand'Ga naar voetnoot1)
Die Christus heeft geplant.
Mijn zinnen
OntbrekenGa naar voetnoot2) mij door zucht van minne.
Prins Jezu Heer,
Mijn God, mijn Koning,
Zeg mij wanneer
Uw hoge woning
Mij eens verschijnen zal.
Ik wens ontbonden
Te worden uit dit dal,
Om zonder zonden
Voortaan te leven in
Uw allerzoetste min.
Roep Jezus, roep, ik kom,
Uw goedheid is mijn rom',Ga naar voetnoot3)
Want zegen
En jammerzucht zijn al uw wegen.
joannes stalpart van der wiele (1579-1630) |
|