Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdScheppingGod heeft de wereld door onzichtbare klavierenGa naar voetnoot1)
BetrokkenGa naar voetnoot2) als een luit met al zijn toebehoor'.
De hemel is de bochtGa naar voetnoot3) vol rijen door en door,
Het rooskeGa naar voetnoot4), zon en maan die om ons henen zwieren.
Twee grove bassenGa naar voetnoot5) die staag bulderen en tieren
Zijn de aarde en de oceaan: de kwinteGa naar voetnoot6) die het oor
Verheuget, is de lucht: de reste die de koor
Volmaket, is 't geboomte en allerhande dieren.
Deez' luite sloeg de Heer met zijn geleerde vingers,
De engels stemden in als treffelijke zingers,
De bergen hoorden toe, de vloeden stonden stil:
De mens alleen en hoort noch zangeren, noch snaren,
Behalve, die 't de Heer belieft te openbaren
Naar zijn bescheiden raad en Goddelijke wil.
jacobus revius (1586-1658) |
|