Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdGeuzenGa naar voetnoot1)-vesper of ziekentroost voor de vierentwintigGa naar voetnoot2)Had hij Holland dan gedragen
Onder 't hart
Tot zijn afgeleefde dagen
Met veel smart
Om 't meinedig zwaard te laven
Met zijn bloed
En te mesten kraai en rave
Op zijn goed?
| |
[pagina 103]
| |
Maar waarom de hals gekorven?
Want zijn bloed
Was in de aders schier verstorven;
In zijn goed
Vond men nooit de pistoletten
Van 't verraad,
Uitgestrooid om scherp te wetten
's Volleks haat.
GierigheidGa naar voetnoot1) en wreedheid beide,
Die het zwaard
Grimmig rukten uit de scheide,
Nu bedaard,
Zuchten: ‘Wat kan ons vernoegen
Goed en bloed?
Och, hoe knaagt een eeuwig wroegen
Ons gemoed!’
Weest tevreên, haalt predikanten
West en Oost;
Gaat en zoekt bij DordtseGa naar voetnoot2) santenGa naar voetnoot3)
Heil en troost;
't Is vergeefs, de Heer komt kloppen
Met Zijn Woord.
Niemand kan de wellen stoppen
Van die moord.
Besluit
Spiegelt, spiegelt u dan echter,
Wie gij zijt;
Vreest de wormGa naar voetnoot4), die deze rechter
't Hart afbijt.
Schendt uw handen aan geen Vaders,Ga naar voetnoot5)
Dol van haat.
Scheldt geen vromen voor verraders
Van de Staat.
joost van den vondel (1587-1679) |
|