Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdOp de dood van SterreOf droom ik, en is 't nacht, of is mijn Ster verdwenen?
Ik waak, en 't is hoog dag, en zie mijn Sterre niet.
O hemelen, die mij haar aangezicht verbiedt,
Spreekt mensentaal, en zegt, waar is mijn Sterre henen?
De hemel slaat geluid, ik hoor hem door mijn stenen,
En zegt: Mijn Sterre staat in 't heilige gebied,
Daar zij de Godheid, waar de Godheid haar beziet,
En, voegt het lachen daar, belacht mijn ijdel wenen.
Nu, dood, nu snik, meteen verschenen en voorbij,
Nu, doorgang van een steen, van een gesteen, ten leven,
Dun schutsel, staat naârbijGa naar voetnoot2), 'k zal 't u te dank vergeven;Ga naar voetnoot3)
Komt, dood, en maakt mij kortsGa naar voetnoot4) van deze kortsenGa naar voetnoot5) vrij:
'k Verlang in 't eeuwig licht tezamen te zien zweven
Mijn heil, mijn lief, mijn lijf, mijn God, mijn Ster en mij.
constatijn huygens (1596-1687) |
|