Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
‘Moeder’, zeit hij, ‘waarom schreit gij?
Waarom krijt gij op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van 't hemelrijk;
En ik blink er, en ik drink er
't Geen de schinker alles goets
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dartel van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar paleizen uit het slik
Dezer wereld, die zo dwereltGa naar voetnoot1):
Eeuwig gaat voor ogenblik.'
joost van den vondel (1587-1679) |
|