Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdKlacht der Prinses van Oranje over de oorlog voor 's-HertogenboschSchoon Prinsenoog, gewoon te flonkren
Met zuivere hemelvlam, kan ook
De grimmigheid u dan verdonkren
En smetten met een aardse rook?
Wat tochtGa naar voetnoot6) verleert die glinsterlichten
Hun zoete zwier?
Om liever brand van Mars te stichtenGa naar voetnoot7)
Dan Venusvier?Ga naar voetnoot8)
Zo gloriezucht uw zinnen prikkelt,
Voert in triomf mijn slavernij;Ga naar voetnoot9)
Een krans van bloemen blij gespikkeld
- Geen lauwergroen en heeftGa naar voetnoot10) er bij -
Zal ik u vlechten, heel doorwasemd
Op nieuwe vondGa naar voetnoot11)
Met geur, mijn handjes aangeasemd
Van uwe mond.
| |
[pagina 78]
| |
Op gouden leliën en stralenGa naar voetnoot1)
Laat trotsen Franse en Spaanse kroon;
Om daar een parel af te halen
En streef zo niet door duizend doôn.
'k Zal de uwe al aardiger doen blaken
Van stee tot steeGa naar voetnoot2)
Met traantjes, dauwend op mijn kaken
Uit minnewee.
Ik poogde het gloedje van mijn liefde
Misschien te koelen voor een stond,
Kon nijptang 't flitsje dat mij griefde,
Wat trekken uit de diepe wond.
Maar 't schijnt geweerhaakt, dit's 't mangel.
Helaas! mijn hart
Voelt maklijk inwaarts gaan de angel,
Terug met smart.
Mijn zuchtjes, tedere getuigen
Van de ongeneselijke kwaal,
Die placht uw open oor te zuigen;Ga naar voetnoot3)
Nu stoppenGa naar voetnoot4) 't koper en 't metaal.
Terwijl gij breidelt de oorlogskansen
Met wal en graf;Ga naar voetnoot5)
Trompet en schut, och arme, schansen
Mijn klachten af!
Indien 't u lust JupijnGa naar voetnoot6) te spelen,
Zijn vriendlijkheên te volgen tracht.
Zijn hoogste lof in mensenkelen
Noch donder is noch bliksemjacht.
En beter dan mijn smijdig smeken
Uw hart verfraai',Ga naar voetnoot7)
Dan in gedruis van slaan en steken
Het veldgeschraaiGa naar voetnoot8).
'k Hoor alle-daags van verse doden,
Geveld in hol of galerij.Ga naar voetnoot5)
Elk overlijdt aan eigen loden,
Maar alle kogels moorden mij.
Want ik mij elkmaals voel bezeren
Als vanGa naar voetnoot10) een punt,
Die denk: op 't hoofd met witte veren
Was dat gemunt.
| |
[pagina 79]
| |
Wat moogt gij die u niet en zoeken,
Bestoken in hun voordeel gaan?
Zoveel en is 't niet waard de vloeken
Van heel Castili' op zich te laân.
Denk liever hoe Madrid zou stoffen
En zijn verkwikt,
Vernam 't van scherp te zijn getroffen
UGa naar voetnoot1) ach, mij schrikt!
Maar is om lief, om lijf, om leven,
Om kind, om zoon van vaders naamGa naar voetnoot2)
Zoveel op ver na niet te geven
Als om een glorierijke faam,
Zo gun mij, dat ik met u rijde
Door koud, door heet
En voer mij bij 't rapier op zijde,
Waar dat gij treedt.
pieter cornelisz. hooft (1581-1647) |
|