Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd['s Ochtends, als het haantje kraait]'s ochtends, als het haantje kraait
Onder 't klappen van zijn wieken,
Als de dag begint te krieken,
Eer de huismanGa naar voetnoot2) ploegt of zaait,
Gaat Lucella bloempjes pluiken,
Waar zij 't gretig oog mee streelt;
Bloempjes, die naar honing ruiken,
Waar de lekkre bij in speelt.
O Lucel, wier bloeiend schoon
Al het puik der veldgodinnen
Pralende komt te overwinnen,
Strijkende de schoonste kroon,
| |
[pagina 31]
| |
Waard ten troon te zijn verheven,
Laat deze ogenstreelderij.
Wordt gij vanGa naar voetnoot1) een lust gedreven
Tot de bloemen, ga met mij.
Loop niet meer door 't wilde lof,
Ga met mij in liefdesgaarde,
Schoonste nimf, daar baart ons de aarde
Bloemen van een eedler stof,
Die alleen de reuk nietGa naar voetnoot2) vleien,
Maar het liefelijk gevoel
SchaffenGa naar voetnoot3) duizend lekkernijen
Door een strelend geestgewoel.
Liefdes-hof braveert het alGa naar voetnoot4);
Laat het haaglen, laat het waaien,
Laat de hemel bliksems zwaaien
Met een zware donderval,
Laat de gure winter beven,
Dat al 't geurig groen bederft:
Liefdes bloemen blijven leven,
Laat het sterven, wat er sterft!
jan luiken (1649-1712) |
|