Bloedtest(2003)–Serge van Duijnhoven– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Omzien (aftocht/anabasis) ‘ik behoorde tot de mensen voor wie het geluk toch altijd harder liep’ - L. Nijgh op de brandnetelvelden hakten we met een spade fikkie stoken, hutten bouwen, ongezien kamperen op het erf van een bejaarde boer al mijn speelgoedbeesten hadden namen ik was niet zo voetballerig en in vechten geen kei vond andere manieren om me te handhaven gaven zijn bescherming voor een wrede kinderwereld ik had de Engelse ziekte, rachitis - van die waterige knietjes en een suikergebit; dat was toen niet zo raar dus dat viel mee. Oorlog was het eerste woord dat ik kende, het was ervoor en erna en waarom ik besta. Er werd mee gedreigd er werd mee gepest, hij was er altijd - zo niet mijn vader. Een Duitse soldaat. Dus over hem werd nooit gepraat. Hij bestond slechts vaag in moeders herinnering. De familie had met haar gebroken; strenge mensen, onverzoenbaar ik heb haar vorige maand begraven alles zoals zij het zelf heeft gewild als enige ben ik nog over, kijk vaker terug vroeger is nu vager en voelt anders gebreken te over maar mijn zegeningen heb ik nooit echt geteld, in rekenen was ik altijd slecht en in een mensenleven moet er nog genoeg te wensen overblijven zelfbeklag noemt u dat; ik zeg ervaring wie zijn doel bereikt vernietigt het [pagina 69] [p. 69] vergeet niet: de terugtocht vormt altijd het grootste gevaar want dan vallen de meeste doden Vorige Volgende