Bloedtest(2003)–Serge van Duijnhoven– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Met behoud van huis wie vreemdeling is hier was elders kind aan huis on est tous des étrangers. Reizigers met retourbewijs op dooltocht door een ruimte die een ieder zich moet eigen maken. Eigenwijs is wilskracht die ons drijft ons leven als het nieuwe land, de grond waarin het graan nog met de hand wordt uitgezaaid. De haren op ons hoofd zijn als het riet op de daken. Onze huid is als het barstig leem van onze stulp. Ons vel schuurt over opgejaagde botten onze stem roept op zijn mooist om hulp. Wat we zoeken is rust, asiel in eeuwigheid. Wat we zijn is waar we zijn gevallen: gewervelde dieren en waaraan ten prooi als wild in het vizier. Een kudde in de muil van de natuur we zijn horig en futiel. Stofdeeltjes die opgedreven krijgen een naam toegewezen. Ook dat wij leven was niet ónze keus. Alles wat wij zijn is bruikleen toebehoren aan Tijd alleen; die malicieuze makelaar en miljardair. Die onze lijven willens en wetens laat verkrotten. Over onze hoofden speculeert die ons plukt en uitperst als olijven, uitspuugt als de pit. Met avondval vertrekken we sluipen ervandoor. Ons uitreisvisum is de dood Vorige Volgende