Bloedtest
(2003)–Serge van Duijnhoven– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Islaap, kleintje, slaap
met je hoofd op de peluw van aarde
neem mijn vergeefse, gammele zinnen mee
op reis met je koffer, jouw offer, mijn leven
mijn lippen, grijp mijn nekvel vast
een beetje in hetzelfde klamme bedje
ziek, de aarde op mijn huid, je stem
in nevel rond mijn oren
de spijt als rijp die vastvriest
aan de bomen en de takken
van de tijd
fluisteringen
herinneringen
een korst die hard is
om het hart niet bloot te stellen
het dwaalspoor gaat door
| |
[pagina 48]
| |
IIin de oude Praagse bibliotheek
lees ik de regels op de balustraden:
vita mortuis/constatio vivis
we drinken merunka, en iemand roept verrast:
‘in de koffiehuizen schenken ze nog absint’
opgetogen vergeten; is dat de remedie?
ik neem het boek op schoot om in te scheuren
de bladspiegel retoucheer ik, ik gum
in de opbouw der betogen tot
slechts de contouren resteren
van een schamele conclusie
het verleden voerde nergens heen
| |
IIIik zie de nachtmerrie weer galopperen
het verdriet neerslaan als regen
de wanhoop cirkelen als een zwerm gieren
ik merk hoe berouw mijn geest aanvreet
als larven in een rottende wond
er is niets tegen te vinden
ik begin de arglistige stem in mij te negeren
ik de imker van de zoemende dood
het is de zomer van de klare mare
het zijn de uren van kristal
| |
IVhet is de honing die mijn hart versuikert
het is de mede die mijn bloed vergalt
het is de hitte die mijn ziel verzadigt
het is de hoop die ik na jou
niet zonder meer aanvaarden zou
doe het licht uit vriend
verklaar me nader
|
|