Ik zou gaarne nog een oogenblik bij de aangenaamheden van mijn tweede bezoek in Christiansand willen vertoeven, want de stad heeft hare eigene bekoorlijkheid, onverminderd de belangrijke omstandigheid, dat wij van hier onze eigenlijke reis naar huis beginnen. Maar hoewel vreemde landen en onbekende menschen voldoende stof voor de verhalen eens reizigers zijn, zoo blijven toch de aangename uren, die wij in den huisselijken kring van onze vrienden doorgebragt hebben, gevoegelijk van zulke mededeelingen uitgesloten. Ik behoud mij derhalve voor, u mondeling te zeggen, hoeveel dank ik aan onzen voortreffelijken gastvrijen consul, den heer Mörk, verschuldigd ben, hoe ik zijne beminnelijke vrouw bewonder en hoe zeer ik wensch, dat gij beiden mogt leeren kennen.
Gelukkig van Noorwegen vertrokken en op weg naar huis, was het altijd nog een vervelende arbeid, door nevel, windstilte en tegenwind naar Kopenhagen te komen. Wij voeren de 'Zaag' bij dikken nevel om, zagen de wrakken van vier schepen, die daar gestrand waren, en waren bijna zelf aangeloopen door het onbehoorlijk zeilen van een zwaren koopvaarder, waarvoor wij echter de voldoening hadden, hem in onze moedertaal en in krachtige zeemanswoorden uit te schelden.
Deze laatste vijf dagen waren ontegenzeggelijk de eenige op de gansche vaart, dat wij verveling ondervonden. De vaderlandsche bodem moet iets magnetisch in zich hebben, want alleen daardoor laat zich het ongeduldig verlangen verklaren van het weder te zien, dat in dezelfde mate toeneemt, als wij het nader komen. Als dit zoo is, dan begon de Londensche aard, met de daarover liggende laag van vette, stinkende, door gas zwart geworden slijk, om dien tijd eene gevoelige aantrekkingskracht op mij uit te oefenen, waarvan de intensiteit met ieder uur vermeerderde. Mogelijk dat de gedachte u weder te zien zijn deel aan die verschijning kan gehad hebben.
Iemand (ik geloof Fuller) zegt op de eene of andere plaats: 'Ieder, met wien wij ons onderhouden, en iedere plaats, waar wij vertoeven, geeft ons iets en ontneemt ons iets, hetzij goed, hetzij kwaad,' hetgeen eene welligt opwekkende beschouwing voor wereldreizigers en dergelijke rustelooze geesten is, maar ook in