| |
| |
| |
Pessimisme en waarheidsdrift
Emants was 37, toen De Nieuwe Gids verscheen, en ongetwijfeld al te zeer zichzelf om zich aan te sluiten bij een beweging die hem weliswaar belangrijk genoeg achtte om hem, bij monde van Willem Kloos, tot haar voorbode uit te roepen, maar die hijzelf slechts ten dele accepteerde. Wel eiste ook hij een volstrekte autonomie voor de kunst op, maar hij deelde noch het standpunt van het ‘l'art pour l'art’, noch de voorliefde voor de zogenaamde woordkunst. Zijn voorkeur ging integendeel uit naar een zakelijke, van overtolligheden ontdane, directe en onversierde stijl. Slechts een enkele maal, en niet voor lang, heeft hij zich laten verleiden door de mode van het ‘woordschoon’. Hij verkoos een persoonlijke en rechtstreekse expressie, een niet door emotie overheerste visie van de schrijver, waarin aan zijn subjectieve waarheid zo objectief mogelijk vorm zou worden gegeven. Nu was die waarheid van Emants een pessimistische en, afgezien van het geruchtmakende, agressieve en overrompelende optreden van de generatie der tachtigers, die alle aandacht voor zich opeisten, mag hier wel de voornaamste verklaring worden gezocht waarom zijn werk nooit populair werd, zoals dat van zijn vijftien jaar jongere collega en vriend Louis Couperus, wiens mindere hij in menig opzicht niet is. Maar Couperus heeft een romantische tint en een sensuele warmte, waar Emants een onderkoelde toon bezit en zijn waarnemingen genadelozer zijn, hoewel het levensgevoel van Couperus als het erop aankomt geen groter optimisme uitstraalt. Pessimisme en naturalisme zijn de beide sleutelbegrippen, waarmee de gerijpte Emants meestal wordt benaderd. Hij heeft zichzelf inderdaad herhaaldelijk pessimist genoemd, maar erop gewezen dat dit een zaak van het verstand en niet van het gevoel is. Het was de consequentie van een inzicht dat zich door redenering heeft ontwikkeld vanuit idealisme, gegrond in illusies, naar realisme, dat berust op ervaring en observatie. Bijzonder illustratief daarvoor is zijn indringende analyse van het werk van Toergenjef in het essay dat hij in 1880 wijdde aan de bewonderde Russische schrijver, die hij ook ontmoette en met wie hij correspondeerde.
Ook naturalist heeft Emants zich genoemd, in zijn voorrede namelijk bij Een drietal novellen. Maar hij deed dat, zet hij daar uiteen, om zijn instemming te kunnen betuigen met de opvatting van Taine (met wie hij eveneens in briefwisseling heeft gestaan), welke hierop neerkwam, dat de mens niet een onafhankelijke macht is, maar een kracht waarvan mate en richting bepaald wordt door de omstandigheden. Dat is geen literaire theorie, waartegen zijn antidogmatisme zich altijd heeft verzet; het betekent niet dat hij met sommige zaken in het naturalisme, zoals een onbevooroordeelde waarneming van de werkelijkheid, niet hartgrondig instemde. Maar hij wilde schijn van werkelijkheid niet met werkelijkheid verwarren en veel sentimenteel-realistische beschrijvingen van menig naturalistisch impressionisme bezaten in zijn ogen geen hoger waarheidsgehalte dan de optimistische illusies van voorheen.
Wat hij in diepste wezen als schrijver was, heeft hij omstreeks het midden van zijn leven uitgedrukt in de roman die doorgaans als zijn meesterwerk wordt beschouwd, Een nagelaten bekentenis. Geen onderzoek naar de zin van het leven, waarin Emants niet gelooft, is deze roman, maar een van niets ontziende waarheidsdrift doortrokken analyse van de menselijke werkelijkheid. De uitbeelding die hij daarvan geeft in een tot het uiterste gevoerde situatie, waarin aan een confrontatie niet te ontsnappen valt, gaat de grenzen te buiten van een stroming of een school, en bereikt een realisme dat niet gekleurd is door de tijd en dat - de herleving van zijn oeuvre bewijst het - ook niet door de tijd is aangetast.
1
Lilith (1879).
2
Duitse vertaling van Lilith (1895).
3
Vosmaer beoordeelde het werk in zijn rubriek Vlugmaren (De Nederlandsche Spectator, 18 oktober 1879) positief.
‘De geheele vooruitgang der menschheid, haar ontwikkeling uit barbaarschheid tot beschaving, is één voortdurende poging om haar zedelijke waardigheid te handhaven en te versterken, en het is mijn beschuldiging tegen de richting, die uit het gedicht en de novellen van den heer Emants blijkt, dat ze het tegendeel doet, en “iets nieuws” geeft dat ontzenuwt en verslapt.’
Charles Boissevain, ‘Iets nieuws’, De Gids, 1879
| |
| |
4
Kloos, schuilgaand onder de letters Q.N., verdedigde in De Nederlandsche Spectator van 20 december 1879 Emants tegen de felle aanval van Charles Boissevain in De Gids.
5
In de Nederlandsche Spectator verscheen een spotprent die de strijd om Lilith toont.
6
Marcellus Emants (ca. 1885).
7
Alberdingk Thijm doet in zijn brochure een aanval op Q.N.
8
De Grote Speezeaal te Monaco.
9
J.A. Alberdingk Thijm (1820-1889).
10
Een drietal novelen, (1879).
11
Tweede druk van Monaco (1886).
12
Duitse vertaling van Monaco (1879).
1878: Reizen naar Zuid-Frankrijk, de Pyreneeën, Andorra, en nieuw verblijf in Karlsbad. Verschijning van Monaco.
1879, 9 januari: Wordt op zijn verzoek geroyeerd als lid van de Hervormde Gemeente. Publikatie van Een drietal novellen, voorafgegaan door een voorrede, waarin hij zich naturalist noemt ‘om mijn instemming te kunnen betuigen met de leer die Taine aan Balzac toedicht’. Niet teruggevonden correspondentie met Taine. Schrijft, vermoedelijk in het voorjaar, Lilith, dat in september verschijnt. Door de allerjongsten, Kloos en Verwey, wordt het beschouwd als het eerste werk van vernieuwing in onze poëzie, maar lokt onder ouderen veel polemiek uit. Reis naar Duitsland, verblijf in Thüringen.
| |
| |
1
Aankondiging van een door Piet Vluchtig, pseudoniem voor Frits Smit Kleine, geschreven ‘treurspel’.
2
Evelina Gesina Henriette Verniers van der Loef (1861-1900), tweede vrouw van Emants, met wie hij op 10 juni 1880 in het huwelijk trad.
3
F. Smit Kleine (mei 1879).
4
Brief aan F. Smit Kleine van 13 april 1882.
| |
| |
5
Anne Marie Françoise Fastré (1856-1924), tweede echtgenote van F. Smit Kleine.
6
Tweede, gewijzigde druk van Godenschemering (1885).
7
Opdracht aan zijn vrouw Eva in de eerste druk van Godenschemering.
8
Duitse vertaling van Godenschemering.
9
Eerste deel van Jong Holland.
11
Groot Nederland, (1908).
12
Langs den Nijl (1883).
10
Loki (1906), bewerking van Godenschemering.
13
Opdracht die Emants in Langs den Nijl schreef.
1880, 10 juni: Tweede huwelijk te 's-Gravenhage met Evelina Gesina Henriette Verniers van der Loeff (1861-1900), ‘de onvergelijkelijk bekoorlijke vrouw, de schittervogel, de onverschrokken amazone, de talentvolle actrice, de beeldschone, geestige, guitige vrouw op wie alle mannen verliefd waren of werden’ (Anna Fastré aan Willem Kloos).
Publiceert in Nederland zijn belangrijke essay over Iwan Turgenjew, waarin hij zijn opvattingen over pessimisme uiteenzet. Huwelijksreis naar Zwitserland, Duitsland, de Dolomieten, Noord-Italië, waar zij een maand in Venetië verblijven om eind oktober de Middellandse Zee over te steken voor een reis naar Egypte en Nubië. Werkt intussen aan zijn roman Jong Holland.
1881: Verschijning van Jong Holland, Emants' eerste roman. De hoofdfiguur Frits vertoont enige overeenkomst met Emants in zijn ontwikkeling en schrijft gedichten, die de schrijver onder andere titels in Quatuor publiceerde. De Emantsen verblijven weer in Parijs, zijn in de maanden november en december in Florence en gaan van 15 december (tot 15 februari 1882) naar Rome.
1882: Na Rome opnieuw verblijf in Florence, vervolgens naar Zwitserland in Glion. 15 juni terug naar Nederland. Emants werkt intussen ‘langzaam en gestadig’ aan een nieuw episch gedicht geïnspireerd op de figuur van Loki, uit de Noorse godenwereld.
1883: Verschijning van Godenschemering, ‘een veel belangrijker gedicht dan Lilith; veel belangrijker namelijk in de ontwikkeling van de nieuwe poëzie’ (Albert Verwey, Inleiding tot de Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst).
april: Benoemd tot lid van de feestcommissie ter voorbereiding van het 50-jarig bestaan van Oefening Kweekt Kennis, voor welke gelegenheid hij een toneelstuk schrijven zal, Véleda.
1884, 17, 18 en 19 april: Opvoering van Véleda. Verschijning van Langs den Nijl. Reis naar Noorwegen tot aan het Vogeleiland voorbij de Noordkaap.
| |
| |
1
Kopstukken van het Letterkundig Genootschap Oefening Kweekt Kennis, die de op de titel geïnspireerde omslag sierden van Gerard Kellers herinneringen Het Servetje (1878).
2
Véleda. Toneelstuk geschreven ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Oefening Kweekt Kennis (1884).
3
Eerste aflevering van De Nieuwe Gids.
4
Herman Gorter (1864-1927).
5
Frederik van Eeden (1860-1932).
6
Louis Couperus (april 1890).
7
Albert Verwey (1905).
8
Albert Venwey's Inleiding tot de Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst (1905).
1885-1886: De Emantsen gaan naar Parijs en bereizen in de winter en het voorjaar tot half mei Spanje en de Balearen.
1 oktober: Het eerste nummer van De Nieuwe Gids verschijnt, waaraan Emants slechts driemaal heeft meegewerkt, in 1908, 1910 en 1919, ofschoon Kloos schreef: ‘Marcellus Emants is de Johannes Baptista der moderne literatuur’ (De Nieuwe Gids, april 1888). Emants merkt echter op: ‘Zij [...] moeten in mij een medestander hebben gevoeld, daar kan ik wel inkomen. Maar er is toch één opzicht waarin ik heelemaal niet met ze mee kan gaan en dat is de overdreven vereering van de woordkunst, waardoor alles is gereduceerd op klank, rythme en taalschoon. Het middel wordt dan doel’ (D'Oliveira, De Mannen van '80 aan het woord).
juli-september: Vogezen.
eind oktober: Vertrek naar Zwitserland tot in februari 1887.
| |
| |
9
Uit Spanje (1886).
10
Goudakker's illusieën (1885).
14
Madrid aan het einde van de vorige eeuw.
11
Advertentie in Het Vaderland van woensdag 17 juni 1885.
12
Willem Kloos (1859-1938).
13
Lodewijk van Deyssel (juli 1882).
15
Inleidende brief bij Uit Spanje aan F. Smit Kleine van 26 december 1886.
| |
| |
1
Brief aan Willem Kloos van 28 mei 1886 naar aanleiding van diens in samenwerking met Albert Verwey geschreven brochure
‘Marcellus Emants is de Johannes Baptista der moderne literatuur’
Willem Kloos in De Nieuwe Gids, 1888
‘Op een goeie dag heb ik iets gemerkt van de beweging van '80. Die interesseerde me in het begin niet heel erg. Wat ik er van las ... nu, het meeste lokte me al heel weinig. Maar naarmate ik erin kwam, trof ik er enkele dingen aan die ik heel mooi vond. Het afbrekende vond ik mooier dan het opbouwende. En daar las ik me opeens dat ik was de Johannes de Dooper van de nieuwere literatuur.’
D'Oliveira, De mannen van '80 aan het woord
‘Mijn leer is dat men alleen iets goeds tot stand kan brengen door onbekommerd om blaam of lof zijn weg te gaan. Ergo ga ik mijn weg.’
Brief aan Smit Kleine, 13 april 1882
2
De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek (1886).
3
Adolf van Gelre (1888).
1887: Verschijning van Jonkheer Beemsen, de enige roman van Eva Emants, onder pseudoniem Nessuno en ingeleid door haar man.
mei-juni: Verblijf in Duitsland.
28 november: Jules Verne logeert bij Emants. Winter in Davos.
1888, juli-eind augustus: Zwitserland. Verschijning van de roman Juffrouw Lina.
november: Opvoering van Jonge Harten door de Vereenigde Tooneelisten Legras en Haspels.
eind december tot maart 1889: Verblijf in Davos.
1889: In De Gids verschijnt een van zijn boeiendste essays Pro Domo over de betekenis van de literatuur en de waardering ervan door de Nederlander.
oktober: Frits Smit Kleine schrijft aan I. Esser jr.: ‘Emants is bezig aan een monstrueus verhaal: een man die zijn vrouw vermoordt’, eerste mededeling over Een nagelaten Bekentenis.
| |
| |
4
Emants meende dat Prof. Goudsmit hem voor zijn kandidaatsexamen rechten de waardering van het ‘magna cum laude’ had onthouden en poogde de hoogleraren, voormalige collega's van Goudsmit, R. van Boneval Faure en J.T. Buys, die dit bestreden ervan te overtuigen dat hij tot de graad werd toegelaten ‘cum laude’. De Portefeuille, 21 januari 1888.
5
Brief aan F. Smit Kleine van 9 juli 1886.
6
Jonkheer Beemsen (1887), roman van Eva Emants uitgegeven door W. Cremer met een inleidend woord van Marcellus Emants.
7
Juffrouw Lina (1888).
8
Jonge Harten (1888).
9
Pagina uit het manuscript van Juffrouw Lina.
10
J.E. Sachse. Schreef onder het pseudoniem Willem van Heerde een artikel over Emants in Noord en Zuid (1887).
11
Marcellus Emants (ca. 1892).
| |
| |
1
Fragment uit één van twee cahiers (oktober 1885-ca. 1890) met aantekeningen en notities die soms voor literair werk werden benut.
‘Ik heb altijd willen hebben, dat, als ik een boek las, ik zoo min mogelijk van de woorden merkte.’
D'Oliveira, De mannen '80 aan het woord
1890: Dit jaar publiceert Emants drie toneelstukken: Haar zuster, Fatsoen en Te laat.
januari: Opvoering van Haar zuster door Kreukniet in de Salon des Variétés.
4 oktober: Kennismaking en vriendschap met dr. M.B. Mendes da Costa, beiden maken deel uit van het hoofdbestuur van het Nederlandsch Tooneelverbond.
18 oktober: Première van Fatsoen in de Tivolischouwburg te Rotterdam door het gezelschap De Vos en Van Korlaar.
1892, voorjaar: Een onopgehelderd conflict tussen Emants en G. Snijder van Wissenkerke die Emants beticht van het schrijven van anonieme beledigende brieven wordt aanleiding tot een drietal polemische brochures, waarvan de eerste en de derde door Emants, de tweede door zijn opponent is uitgegeven.
Verschijning van de novellen-diptiek Dood die ‘een verrassend nieuw aspect (geven) aan het anders toch zo versleten overspel’ (Frans Coenen).
eind november: Emants en zijn vrouw beginnen aan een wereldreis die tot in augustus 1893 zal duren en die hen onder meer naar Bombay, Ceylon, Benares, Bengalen, voerde, vandaar naar Canton en Hong-Kong, naar Japan, de Sandwicheilanden en Honolulu en tenslotte naar Amerika, waar zij in elk geval San Francisco, Chicago en de wereldtentoonstelling, en New-York bezochten.
6 september: Overlijden van Emants' broer Gerardus Henri, lid van de Haagse Gemeenteraad, op 36-jarige leeftijd.
2
Te laat. De Gids, september 1890.
| |
| |
3
De wereldtentoonstelling te Chicago.
4
Fatsoen (1890).
5
Haar zuster(1890).
6
Hij (1894).
7
Van Dood, uitgegeven in 1892 door H.D. Tjeenk Willink te Haarlem, verscheen in 1916 bij de Wereldbibliotheek een tweede druk onder de titel
8
Afgestorven.
9
Lichte kost (1892).
10
Eén van de twee indische radja's bij wie Emants met zijn vrouw Eva tijdens hun wereldreis in de winter van 1892-1893 gelogeerd heeft.
11
Brief ann F. Smit Kleine, 2 februari 1893.
12
Aanhef van een brief aan F. Smit Kleine uit Japan.
13
Frits Smit Kleine op latere leeftijd.
14
Spotprent, gepubliceerd in de Nederlandsche Spectator (1892).
| |
| |
| |
| |
1894, 24 februari: Utile et Laetum voert in de Haagse Kunstkring met veel succes Onder ons op, dat later door het beroepstoneel herhaaldelijk is gespeeld.
13 maart: Première van Artiest in Tivoli te Rotterdam door het gezelschap De Vos en Van Korlaar met in de hoofdrol Willem Royaards. Verschijning van Emants' bekendste roman Een nagelaten bekentenis. In een brief aan dr. Kollewijn deelt hij mee dat het ‘ongeveer volgens Kollewijn opgesteld’ is. Zijn belangstelling voor spellingvereenvoudiging is sinds 1893 gewekt en zal in de volgende jaren uit zijn lidmaatschap van de ‘Vereniging tot vereenvoudiging van onze spelling’ en uit tal van polemische stukken en ingezonden brieven blijken.
1896: Emants wordt voorzitter van het Nederlandsch Tooneelverbond, een functie die hij 18 jaar lang vervult.
1897, september: Emants begint aan de roman Inwijding.
6
Spotprent uit de Nederlandsche Spectator van 1896.
‘Ik heb me dikwijls afgevraagd of het uit maatschappij-oogpunt misschien niet beter was dat er heelemaal geen literatuur bestond. Ik weet niet of 't lezen van romans de menschen wel goed doet. Ik heb ook nooit iets gezien van den veredelenden invloed van den kunst, waar de menschen het soms over hebben. Is een kunstenaar dan zoo'n nobel mensch? Daar heb ik nooit iets van kunnen zien.’
D'Oliveira, De mannen van '80 aan het woord
7
M.B. Mendes da Costa (1851-1935).
8
Willem Royaards (1867-1929) speelde de hoofdrol in Artiest.
9
Scènefoto van Een bekentenis, de toneelbewerking van Een nagelaten bekentenis, 1978; Coby Stunnenberg en Jacques Commandeur van toneelgroep Centrum.
‘Ik ben er zeker van dat zijn naam nog in de geschiedenis onzer letteren zal genoemd worden, als de namen van velen, wier stem met zelfverheffing gehoord werd in het rumoer van het laatste tiental jaren, lang zullen vergeten zijn’.
W.G. van Nouhuys in Los en Vast, 1895
10
Onder ons (1894).
11
Artiest (1895).
12
W.G. van Nouhuys (1854-1914) door J. Th. Toorop.
| |
| |
1898, 1 april: Utile et Laetum brengt voor Oefening Kweekt Kennis Een nieuwe leus, dat ditzelfde jaar ook op het repertoire wordt genomen door de Kon. Ver. ‘Het Nederlandsch Tooneel’.
mei: Op verzoek van de Haagse Kroningsfeest-commissie schrijft Emants ter gelegenheid van de kroning van Prinses Wilhelmina het gelegenheidsstuk Loevesteyn, dat tijdens een galavoorstelling in haar aanwezigheid moet worden opgevoerd. De opvoering gaat niet door omdat het gezelschap de Kon. Ver. ‘Het Nederlandsch Tooneel’ niet gereed is met de voorbereidingen. Een luxe-editie wordt aan Koningin Wilhelmina en aan Koningin-moeder Emma overhandigd.
In een essay Kunst en toekomst in De Gids richt Emants zich tegen de socialistische kunsttheorieën van Herman Gorter.
1
Bespreking door J. van den Oude (1843-1913) (pseudoniem van C. van Nievelt) in Het Nieuws van den Dag, 11 november 1899.
2
Brief aan Frans Coenen, 25 december 1896, waarin Emants reageert op een recensie van Coenens roman Een zwakke.
3
Frans Coenen (1866-1936).
4
Loevesteijn (1898) werd geschreven ter gelegenheid
5
van de kroning van Prinses Wilhelmina, mei 1898.
| |
| |
6
Frank van der Goes door Jan Veth (1887). De socialistische Van der Goes had voor Loevesteijn grote waardering, mogelijk vanwege het ‘antiliberale’ karakter van hel stuk.
7
Marcellus Emants optredend in zijn klucht Een nieuwe leus.
8
Brief aan M.B. Mendes da Costa van 7 maart 1898.
9
Programmablad van de Stadsschouwburg te Amsterdam.
10
Een nieuwe leus (1903).
11
Een Kriezis (1898).
|
|