| |
| |
| |
Batig saldo
Een belangrijk thema in het werk van Marcellus Emants is de ontoereikendheid van de liefde om aan de drang naar het volstrekte te voldoen. Met name daarin herkende hij de juistheid van zijn opvatting: dat in het leven, waarvan men het doel niet kent en zelfs niet weet of er een doel is, het batig saldo aan leed dat aan lust overtreft. Men vindt dit thema terug in zijn voornaamste werken, in de gedichten Lilith en Godenschemering, in zijn beste novellen, zoals de diptiek ‘Spreken’ en ‘Zwijgen’ die samen het boek Dood vormen (later herdrukt onder de titel Afgestorven), in het autobiografische Op zee, in romans als Inwijding, Waan en Liefdeleven. Men vindt het eveneens in vele van zijn toneelstukken. Emants schreef er een vijfentwintigtal, waarvan de meeste werden gespeeld, hetzij door een van de gezelschappen van het beroepstoneel, hetzij door amateurgezelschappen, zoals het belangrijke Utile et Laetum, dat hijzelf oprichtte, waaraan hij als regisseur, acteur en decorontwerper meewerkte en waarbij ook een Louis Couperus en een Frans Netscher zijn opgetreden.
Zijn bekendste stuk, Domheidsmacht, dat veel gespeeld werd, heeft het fatale geborneerde egoïsme van een vrouw tot onderwerp. Het heeft er - in het perspectief bovendien van zijn pessimisme en zijn thematiek betreffende de ontoereikendheid van de liefde - mede toe bijgedragen, dat Emants in de literatuurgeschiedenis te boek staat als een vrouwenhater. Geheel ten onrechte, en hij heeft zich dan ook met klem tegen dit vooroordeel verzet. Het noodlot heeft gewild dat hij driemaal gehuwd is geweest. Het eerste huwelijk duurde slechts anderhalf jaar door de dood van zijn vrouw. Het tweede werd eveneens door het overlijden van zijn vrouw beëindigd, maar eerst na twintig jaar, en ongetwijfeld was het zeer geslaagd. Dit in tegenstelling tot het derde huwelijk met een vrouw die bijna dertig jaar jonger was dan hij en aan neurotische aandoeningen leed. De laatste twee decennia van zijn bestaan, met haar doorgebracht, zijn stellig de zwaarste van zijn leven geweest. Zijn zin voor waarheid en geestelijke onafhankelijkheid kwam onder psychische druk te staan en maakte hem het werken, dat zich in toenemende mate tot toneel bepaalde, moeilijker. En dit stelde hem weer bloot aan ergernis, opgewekt door een kritiek die niet steeds blijk gaf van verhoopt begrip. Bovendien dwong de oorlog hem in die jaren binnen de grenzen te blijven, terwijl hij - hoe Nederlands van karakter zijn werk in veel opzichten ook is - niet gemakkelijk in zijn land kon aarden en dan ook een groot gedeelte van zijn leven in het buitenland heeft doorgebracht.
Toen de oorlog ten einde was, besloot hij zijn huis te verkopen en zich in Zwitserland te vestigen. Daar werd hij na korte tijd ziek, verhuisde van het ene hotel naar het andere, afgewisseld door verblijven in sanatoria, ziekenhuizen of gemeubileerde flats, soms in gezelschap van vrouw en dochter, vaker alleen of bijgestaan door een hulp of een verpleegster. In april 1922 kreeg hij een eerste beroerte, anderhalf jaar later gevolgd door een tweede en een derde. Op 14 oktober 1923 sliep hij voorgoed in in het Grand Hôtel te Baden. Zes dagen later werd hij onder grote en officiële belangstelling op de Algemene Begraafplaats in Den Haag begraven. Een dankwoord werd uitgesproken door de begrafenis-ondernemer.
Met zijn dood leek aanvankelijk ook zijn werk bijgezet en vergeten. Maar veertig jaar later bleek de belangstelling ervoor te herleven en sedertdien schijnt het woord bewaarheid te worden van de criticus W.G. van Nouhuys naar aanleiding van Een nagelaten bekentenis: ‘Ik ben er zeker van dat zijn naam nog in de geschiedenis onzer letteren zal genoemd worden, als de namen van velen wier stem met zelfverheffing gehoord werd in het literair rumoer van het laatste tiental jaren, lang vergeten zullen zijn’.
1
Titelblad van Op zee.
2
Vijftig (1899).
3
Emants, 1900.
4
Emants' aanval op Herman Gorters in de Nieuwe Tijd van juni 1891 verschenen Kritiek op de Literaire beweging van 1880 in Holland (De Gids, 1898).
| |
| |
5
Van Heinde en Verre. Haagsche Boekhandel en Uitgeversmij. (1897).
6
Anna de Savornin Lohman (1868-1930), voorvechtster der vrouwenemancipatie, wier ideeën door Emants tegen W.G. van Nouhuys verdedigd werden. Zij verklaarde in de voorrede van haar boek Na het ontwaken: ‘Alleen de gedachteloozen kunnen gelooven dat ze gelukkig zijn. Die nadenken weten, dat er geen geluk is in de onzekerheid van al het aardsche.’
7
Charles van Deventer (1860-1931).
8
Brief aan Mendes da Costa van 22 juni 1900.
1899, juli: Eva wordt ernstig ziek, zij lijdt aan ingewandskanker. Na tussenkomst van een ‘genezend medium’ verdwijnen de symptomen. Emants en zijn vrouw gaan in het najaar nog eenmaal voor haar gezondheid naar het buitenland, maar keren eind oktober-begin november naar Den Haag terug. Verschijning van Op zee en Vijftig.
1900, 1 juli: Eva overlijdt. ‘Onder de weinige mensen, van wie ik voel, dat ze iets van mij snappen, was zij de enige, die alles van me begreep. Ze kent mij veel beter dan mijn eigen moeder’ (brief aan Mendes da Costa, 22 juni 1900). Op verzoek van zijn vrouw zet Emants na haar dood nog enige jaren zijn parapsychologische onderzoekingen voort.
1901: Emants reist op de Balkan en in Bosnië. Verschijning van Inwijding tijdens zijn afwezigheid. In oktober is hij in Berlijn waar hij spiritistische séances bijwoont die hem sceptisch laten.
9
Van Deventer besprak Inwijding in De Locomotief op een wijze die Emants ten zeerste waardeerde. De bespreking werd in de bundel Hollandsche Bellettrie (1904) opgenomen.
10
Tweede druk van Inwijding (1910), zoals deze door Van Holkema en Warendorf werd overgenomen en in één band gebonden.
11
Scènefoto van Een positie (ca. 1895) door toneelgroep Centrum voor het eerst opgevoerd in 1977 met Ingeborg Elsevier en Jules Hamel.
| |
| |
1
De inleiding van Emants bij Het onderzoek van spiritualistische verschijnselen en vreemde feiten (1907) getuigt van zijn belangstelling voor het spiritisme, ontstaan door de ziekte en dood van zijn vrouw.
2
Fragment uit Emants' verslag van ‘Een zitting met Eusapia Paladina’ (De Gids, juli 1903).
3
Brief aan Frederik van Eeden, 14 september 1900.
4
Emants (ca. 1905).
5
Frederik van Eeden (1907).
| |
| |
6
Artikel gepubliceerd in Het Vaderland van 13 en 14 september 1903.
7
Fragment uit een door Emants van uitgebreide correcties en aanvullingen voorziene overdruk uit De Gids (januari 1907) van Tegenover het mysterie.
8
Brief aan Mendes da Costa van 12 oktober 1901.
9
Brief aan Mendes da Costa van 31 juli 1903.
1903, 16 april: In Rome is hij aanwezig bij een zitting van het beroemde medium Eusapia Paladino, waarover hij uitvoerig verslag uitbrengt in De Gids. In juni is hij in Parijs, eveneens voor spiritistische onderzoekingen, die hem grof bedrog lijken.
13-14 september: In een artikel in Het Vaderland bepleit Emants de oprichting van ‘Een society for psychical research in Nederland’ en meent dat F. van Eeden, met wie hij brieven over het onderzoek heeft gewisseld, daarvoor de aangewezen man is. Waarschijnlijk omstreeks deze tijd schrijft Emants het enige toneelstuk dat hij aan dit onderwerp wijdt: Tegenover het mysterie. Hij deelt bij de publikatie in De Gids in januari 1907 in een voetnoot mee door welke gezelschappen het is geweigerd.
In Bad Ems, waar hij met zijn moeder logeert, maakt hij kennis met de 26-jarige Berlijnse actrice Jenny Emma Gertrud Kühn (1877-1956), verbonden aan het Züricher Stadttheater. Hij begint dit najaar aan zijn roman Waan, die op haar is geïnspireerd.
| |
| |
1904, 5 maart: Opvoering te Amsterdam door de Kon. Ver. ‘Het Nederlandsch Toonel’ van het anonieme Domheidsmacht, dat Emants in 1903 schreef. Het werd zijn beroemdste stuk.
28 maart: Première in Tivoli te Rotterdam van Joris Goedbloed door het Brondgeest-Ensemble. Het stuk is nooit gepubliceerd en het manuscript raakte verloren.
5 juli: In Berlijn sluit Emants zijn derde huwelijk met Jenny Emma Gertrud Kühn.
1905: Aan Emants wordt het eerste voorzitterschap aangeboden van de pas opgerichte Vereniging van Letterkundigen. Hij weigert.
1905-1914: Emants houdt zich in deze jaren voornamelijk bezig met het schrijven van toneelstukken, met het Tooneelverbond waarvan hij voorzitter is en met spellingskwesties. Hij is onder-voorzitter van de Vereniging ter Vereenvoudiging van onze schrijftaal, lid van de Staatscommissie tot vaststelling van de schrijftaal, houdt voordrachten, schrijt brochures en ingezonden stukken en artikelen.
1905, van maart tot juli: Verblijf in Zwitserland, waar Jenny geopereerd wordt aan de blinde darm.
1906, maart: Reis naar Noord-Afrika, Algiers, Tunis en Egypte.
1907, maart-mei: Italië en Sicilië.
juli-september: Verblijf in Duitsland.
1908, 23 februari: Overlijden van Emants' moeder.
Reis naar Noord-Italië, Venetië, Padua, Milaan, Italiaanse meren, Zwitserland.
1
Het Brondgeest-ensemble, zittend in het midden Henri Brondgeest.
2
Bespreking van de opvoering door het Brondgeest-ensemble van Joris Goedbloed, waarvan de tekst niet is teruggevonden, in Het Nieuws van den Dag van 30 maart 1904.
3
Brief aan Mendes da Costa, 29 augustus 1904.
4
Marcellus Emants-kalender, 1903.
5
In de praktijk (1903).
6
Waan, 1905.
7
Duitse vertaling van Waan, 1908.
| |
| |
8
Brief van Emants aan Johan de Meester (18 februari 1905) over zijn weigering het voorzitterschap van de Vereniging van Letterkundigen op zich te nemen, met op hetzelfde papier een briefje dienaangaande van Johan de Meester aan Herman Robbers.
9
Johan de Meester (ca. 1900).
10
Herman Robbers (1907).
11
Marcellus Emants (ca. 1905).
12
Emants' moeder.
‘Maar er is geen van mijn boeken, waarin ik zoo precies naar model heb gewerkt als in “Waan”. Het model voor de hoofdfiguur zei mij: “ik heb nu het gevoel dat je me naakt voor het publiek hebt gebracht”.’
Gesprek met M.J. Brusse
| |
| |
1
Interieurfoto Parkstraat 38 door Emants betrokken na de dood van zijn moeder: eetkamer.
2
Emants in zijn werkkamer (ca. 1915).
3
Jenny Emants-Kühn (1877-1956), Emants derde vrouw, en hun dochtertje Eva (geb. 1909).
4
Voorhuis met reliëfs genomen uit Godenschemiring en Lilith.
5
Tweede druk van Domheidsmacht (1918).
| |
| |
6
Christine Poolman in Domheidsmacht (1909).
‘Het publiek, dat niet te voornaam is om iets van dramatische kunst... en vooral van Nederlandse dramatische kunst... te willen of te kunnen begrijpen, vormt nog pas een heel kleine kern van het Nederlandse volk en de autoriteiten, die tegenwoordig aan de kunst behalve klinkende woorden ook een aalmoes uitreiken, trachten er tegelijk een inkomentje uit te knijpen’.
Tienjarige lijdensweg naar een sukses, Groot Nederland, 1917
7
Marie van Eijsden-Vink, voor wie de rol geschreven was, in een latere uitvoering van Domheidsmacht (1918).
8
Scènefoto van de opvoering van Domheidsmacht door Het Masker in 1942.
9
Om de mensen.
10
Scènefoto van Om de mensen (1906) dat onder de titel Door de plaatjes in 1916 door de Haghespelers werd opgevoerd.
11
Fie Carelsen en Charles Gilhuys in hetzelfde stuk.
1909: Verblijf in Garmisch-Partenkirchen.
14 juli: Geboorte van Emants' enige kind, Eva Clara Jenny Emants, aan welke naam later de voornaam Lilith werd toegevoegd.
In het najaar verhuizing van Parkstraat 10a naar Parkstraat 38, dat na de dood van zijn moeder leeggekomen is.
1910, angustus-september: Verblijf in de Dolomieten en Wenen.
1911, januari-juli: Balkanschiereiland en Griekenland.
half augustus-eind september: Duitsland.
1912, april-mei: Italië en Sicilië.
juli-augustus: Zwitserland.
oktober: Verblijf in Parijs.
1913, april: Naar Monaco en Genua.
zomer: Tirol en de Dolomieten.
1914, april-mei: Zwitserland.
november-december: Jenny Emants brengt zes weken door in een neurologische kliniek. Het is niet de eerste maal dat zij onder psychiatrische behandeling is. Emants werkt aan zijn bitterste roman Liefdeleven.
| |
| |
1
Revisieproef Fantazie, Groot Nederland 1909.
2
Vergadering van het Nederlandsch Tooneelverbond, juni 1915. Emants op de eerste rij zittend, vierde van rechts.
3
Geuren in 1909 geschreven en gespeeld. ln 1924 postuum verschenen in een verkorte uitgave, verzorgd door M.D. Mendes da Costa.
4
Henri Brondgeest en Jan van Ees in een opvoering van Geuren in 1921.
5
Groot Nederland, 1910.
| |
| |
6
Emants met zijn vrouw Jenny en dochter Eva geschilderd door Floris Arntzenius. Het schilderij ging in de Tweede Wereldoorlog verloren.
7
Emants schrijvend te Flims omstreeks 1912.
8
Brief aan mevr. A.G.H.M. Browne Hartogh Heyst van Zouteveen, 8 augustus 1911.
‘Ik vind: de heele ontwikkeling van de menschheid is de ontwikkeling van het intellect. We zijn iets zachter van zeden geworden - ook door het verstand. Maar overigens zie ik niet in, dat de menschen van duizend jaar geleden verschillen van de menschen van nu, - áls het niet was door het verstand.’
D'Oliveira, De mannen van '80 aan het woord
| |
| |
‘En nu waag ik het te beweren, dat niet alleen om deze reden aan de kunstenaar volkomen vrijheid moet worden gelaten in het trekken van zijn grenslijn. Maar bovendien ook, wijl de afwijkingen van het normale in tal van opzichten voor de kunst allerbelangrijkst zijn.’
Pathologie in de litteratuur, De Gids 1916
1
Vlugschrift van Marcellus Emants, uitgegeven door het Algemeen Nederlandsch Verbond, augustus 1916.
2
Carel Scharten (juli 1918), wiens bespreking van de tijdschriftpublikatie van Emants' Liefdeleven aanleiding werd tot zijn essay ‘Pathologie in de litteratuur’, verschenen in De Gids en als naschrift in de boekuitgave.
3
Tweede druk van Liefdeleven (1916).
4
Karikatuur van Herman Ockers in Het Uiltje van 5 maart 1921.
5
Brief van 3 maart 1917, waarin Emants Kloos bedankt voor zijn bespreking van Liefdeleven in De Nieuwe Gids en herinnert aan diens waarderende recensie, gesigneerd met de letters QN, van Lilith in De Nederlandsche Spectator van 20 december 1879.
| |
| |
6
Brief aan Johan de Meester, 6 januari 1917.
7
De architect K.P.C. de Bazel (1869-1923) met wie Emants tijdens de Eerste Wereldoorlog op het eiland Texel kennismaakte.
1916: Liefdeleven, een jaar eerder in De Gids afgedrukt, verschijnt in een enigszins gewijzigde tekst in boekvorm, gevolgd door zijn essay Pathologie in de litteratuur, dat eveneens eerst in De Gids was verschenen en waarin hij de grenzen van de gangbare thematiek verwijdt in een polemiek met Carel Scharten, die bezwaren had tegen het gebruik van pathologische karakters in de literatuur.
Gedurende de oorlogsjaren brengen de Emantsen hun vakanties door in Gelderland, op Texel - waar hij kennis maakt met de architect De Bazel - Schiermonnikoog, Bergen-aan-Zee en Limburg.
18 november: Première in Den Haag van Door de praatjes door de Haghespelers onder leiding van Eduard Verkade.
1917, 4 mei: In het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam eerste opvoering van Minnebrieven door de Ned. Ver. Het Tooneel onder regie van Willem Royaards.
1918, 12 augustus: Bij zijn zeventigste verjaardag worden in tal van bladen in binnen- en buitenland soms zeer uitvoerige beschouwingen aan hem gewijd en vallen hem verscheidene eerbewijzen ten deel. In de Frankfurter Zeitung onthult Franz Dülberg het bestaan van een nog onbekend stuk Dokter Ahasverus, dat nooit gespeeld is en eerst in 1927 in Groot Nederland postuum gepubliceerd.
november: Opvoering van Domheidsmacht door het Rotterdamsch Tooneel met in de hoofdrol Marie van Eijsden-Vink, die Emants zich bij het schrijven in de hoofdrol had voorgesteld.
‘Ik ga zeer ongaarne om met artiesten, zelfs niet graag met mezelf’.
Brief aan Johan de Meester, 18 februari 1905
| |
| |
1
Eigen Haard, 1916.
‘Kunst is een suggestie van het leven en mag nooit worden een suggestie van eerzucht, bekeerwoede, opvoedlust, bewijsplezier. Wie een bepaalde suggestie afkeurt, heeft zich te richten tot het leven, dat suggereert en niet tot de artiest aan wie gesuggereerd wordt. Maar juist, omdat kunst suggestie is van het werkelijke leven is een kunstwerk ook meer dan een fantastisch bakersprookje.’
‘Kunst en Waarheid’ in Groot Nederland, 1905
2
Briefje aan zijn dochter Eva.
3
Mensen 1920.
4
Als het getij verloopt... 1920.
| |
| |
5
Het Vaderland van 9 november 1919.
6
Het Vaderland van 10 november 1919.
7
Emants staande in zijn bibliotheek (ca. 1918).
8
Emants werkend aan zijn bureau (ca. 1915).
1919: Emants denkt eraan zich in Zwitserland te vestigen en besluit daartoe in oktober. Het huis in de Parkstraat, door de familie gebouwd en sedertdien bewoond, staat te koop.
Emants werkt aan de samenstelling van zijn laatste bundel novellen Mensen en aan zijn onvoltooid gebleven essay Woorden, dat enigszins het karakter draagt van een geestelijk testament.
november: Het gerucht van zijn aanstaand vertrek naar Zwitserland wordt in de dagbladen vermeld en in Het Vaderland wordt op 9 november een versje gepubliceerd van een inzender onder de titel Scheiding.
1920, 2 maart: Vertrek per auto over Luik en Lyon naar Zwitserland met een koerierspas omdat Emants brieven van Koningin Wilhelmina voor Prins Hendrik, die in Zwitserland verblijft, bij zich heeft. In Territet neemt de familie voorlopig haar intrek in Hôtel des Alpes.
1 mei: Emants wordt ziek, lijdend aan gordelroos, en heeft rugklachten. Vertrek naar het Grand Hôtel te Baden in Aargau.
oktober: Vertrek naar het sanatorium ‘Mon Repos’ op de Mont Pélerin boven Vevey aan het Meer van Genève. Vrouw en dochter nemen hun intrek in Zürich.
1921, voorjaar: Terug naar Hôtel des Alpes in Territet, begin mei weer naar het Grand Hôtel in Baden.
juli: Verblijf in Brünig, Luzern en opnieuw Baden.
september: Jenny en Eva Emants gaan naar Nederland terug voor het onderwijs van Eva, Emants neemt half september met een gezelschapsdame, omdat hij hulp nodig heeft, zijn intrek in Hôtel Reber in Locarno waar hij de winter doorbrengt.
1922, eind april: Eerste beroerte in Locarno, Emants is enkele uren verlamd. Hij wordt in een speciale ziekenwagen van de Zwitserse spoorwegen naar de kliniek van prof. Veraguth in Zürich vervoerd.
eind juni: Voldoende hersteld om met vrouw en dochter naar Ragaz en Flims te gaan. Hij keert nog enkele weken alleen naar Ragaz terug voor een badkuur en neemt dan met het gezin weer zijn intrek in het Grand Hôtel in Baden.
23 oktober: Emants maakt zijn definitief testament.
november-december: De fysieke toestand verandert niet; verblijf in een pension in Zürich.
| |
| |
1923, januari: Terug naar het sanatorium ‘Mon Repos’ op de Mont Pélerin.
februari-april: Hôtel des Alpes in Territet.
april-juli: Bewoont een gemeubileerde flat in Genève.
juli-september: Grand Hôtel in Baden. In Den Haag wordt een nieuw huis gebouwd in de Willem Lodewijklaan 10, Domus Alba.
31 augustus: Laatste briefkaart van Emants aan dr. Engelenburg: ‘Pijnen ondragelijk. Ik snak naar het einde’.
begin oktober: Met twee dagen tussenpoze opnieuw tweemaal een attaque. Emants moet het bed houden en slaapt vrijwel voortdurend.
14 oktober: Overlijden van Marcellus Emants in het Grand Hôtel te Baden.
20 oktober: Het stoffelijk overschot is overgebracht naar 's-Gravenhage en wordt op deze zaterdag om 2 uur 's middags onder grote belangstelling ter aarde besteld op de Algemene Begraafplaats. Zijn weduwe laat op het graf een zerk plaatsen met Emants' woorden: ‘Beklaag nooit de verloste uit de krankzinnigheid die leven heet’.
1956, 5 juli: Overlijden van Jenny Emants-Kühn, weduwe van Emants.
1957: Mevrouw L.J.C.E. Emants, zijn dochter, laat de door haar moeder aangebrachte tekst van de grafsteen verwijderen.
1
F. Vredenrijk Engelenburg (april 1893).
2
Emants' laastste bericht aan zijn vriend Engelenburg; een briefkaart van 31 augustus 1923.
‘Wie in de laatste jaren over mijn werk schreven, hebben 't elkander vrij algemeen nagezegd, dat de levensbeschouwing die er aan ten grondslag ligt wrang is. Mijns inziens behoorde men eerst de vraag te beantwoorden af ze juist is en zich bij de wrangheid neer te leggen als die blijken zou van de waarheid onafscheidelijk te zijn.’
Uit het onvoltooide laatste essay ‘Woorden’
3
Grand Hôtel te Baden, waar Emants is overleden.
4
Het ‘grafschrift’.
5
Handschrift van het nagelaten onvoltooid gebleven essay Woorden.
| |
| |
6
Nieuwe Rotterdamse Courant, 2 november 1957.
7
Marcellus Emants, ca. 1921, te Zwitserland.
8
Brief van Anna Smit Kleine-Fastré (1856-1924) aan Willem Kloos, 11 juni 1924.
|
|