Inleiding 2
De persoonlijkheid van Greshoff heeft zich in de twintiger jaren meer en meer bevestigd. Het dualisme tussen aards en hemels [met een bewuste voorkeur voor het eerste], dat het hoofdthema van heel zijn poëzie, vooral de latere, is geworden, bracht de scherpe tegenstellingen binnen de dichter en de schrijver aan het licht. Ironie en spot, als heul tegen kwetsbare gevoeligheid, traden meer op de voorgrond. De geleidelijke bewustwording van dit alles verklaart de evolutie van de ‘esthetische’ Greshoff naar de Greshoff met de voorkeur voor het gewone, kale woord boven het litteraire, de ‘vent’ boven de vorm, - een evolutie die bij hem overigens nooit, als later bij ‘Forum’, een dogmatisch karakter heeft gekregen en nimmer een absolute gestalte aannam. In zijn poëtisch oeuvre, dat altijd het zuiverste en diepste van Greshoff bestendigt, is dit alles duidelijk waarneembaar.
Ook als organisator en stimulerende kracht heeft Greshoff zich echt in deze jaren doen gelden. Aanvankelijk in Nederland, vanaf 1927 vanuit zijn drukbezochte woning aan de August Reyerslaan in Brussel, leverde hij polemisch en kritisch een uiterst prikkelende, maar vruchtbare bijdrage tot de litteraire vernieuwing, welke door een jongere generatie, waaronder hij al spoedig zijn vrienden telde, de generatie-Marsman, omstreeks 1920 was ingezet.
De kritische beschouwingen en kleine essays, waarin hij felle aanvallen deed op alles wat hem in de vaderlandse litteraire opvattingen en zeden niet aanstond en waarin hij pleitte voor een letterkunde, welke aan de concrete persoonlijkheid van de schrijver een grotere waarde zou toekennen, zonder hieraan enige theorie te verbinden, maakten hem tot een toonaangevende figuur, en bij uitstek - méér dan woordvoerder van een groep of richting - tot tijdschriftleider.
In deze hoedanigheid kan zijn rol in de redactie van ‘Den Gulden Winckel’ eerst, bij de oprichting van ‘Forum’ daarna, en tenslotte als redacteur van ‘Groot Nederland’, moeilijk worden overschat.
Met het vrijwel feilloos gevoel voor talent en persoonlijkheid, waarmee hij ook vroeger reeds dichters als Besnard en Danser tot publiceren had gebracht, ontdekte hij als een der eersten de specifieke waarde van schrijvers als Du Perron, Ter Braak, Vestdijk e.a. en wist hij hen aan zijn tijdschrift te verbinden of hun bij bevriende uitgevers, met name A.A.M. Stols, een podium te verschaffen. Deze stuwende kracht verliet hem ook later niet, toen hij Elsschot na zoveel jaren weer de pen ter hand deed nemen, een beslissende stoot gaf aan de oprichting van het jongerentijdschrift ‘Werk’ en aan verschillende van deze jongeren in ‘Groot Nederland’ een geregeld onderkomen bood.