Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Titer aan Korinne. III. Kusje. HOe komt het lieve mont! als ik van uwe lipjes, De Nekter-dropjes mijn, Dat ik, ontkomeloos, blijf hangen, in de knipjes Van 't bloeiend' koralijn? Of, ben ik niet genog verwonnen door het blikken Van uwe blikjes? dat Gij mijn gevangen ziel, geknevelt in de strikken, Van uwe lipjes, vat. Neen, Zoetert! rotpt Korinn'; 't is Cypris weelig gootje Die ons, tot onzen best, (Versmoort in Nekter,) zoekt te laân in Karons bootje, Na 't zalige gewest; Alwaar de zieltjes onder mirte-laanen wandelen, Op nagel-geur'ge paân; Daar magmen nijdeloos van trouws liesde handelen; Dus, Zoetert! laat u raân, [pagina 9] [p. 9] Mijn geesjen is gereet, te smore' in uwe lippen; Indien het u maar lust? Laat ons tot beider heil, en rust, strax overglippen Na d'Elizeesche Kust. Vorige Volgende