Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm
(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij[Even als de nugt're Zon]Toon: Laura.I.
EVen als de nugt're Zon,
In het oost begon te blozen,
Hoorden ik, aan d'Ooster-bron,
Mijn Korinne, in schaauw van rozen,
In haar droom een zugje lozen;
Naar het zugje een lief geluit,
Uit haar lieve lippen, glipte',
't Geen mijn lievend' harte kipte':
Titer! Titer! hier 's u Bruit.
| |
[pagina 64]
| |
II.
Lieve Titer! die mijn hart
Boeit met diamante koorden,
Die mijn jonge ziel (verwart,
In een net van zoete woorden,)
Stranden dee aan Cipris Oorden,
Kom verzel uw' harderin,
En verzaat uw' grage lusjes,
Met de keur van keur'ge kusjes;
Viert de tomen van uw' Min.
III.
Al de lusjes, al 't gemal,
Is hier vailig in de blaatjes;
Boom, en rots, en berg en dal,
Klappen noit de kriele daatjes,
Die, van de verliefde maatjes,
In het vrijen, vaak geschiên;
Titer mag Korinne, in de elzen,
Vailig strelen en omhelzen,
't Lofje schut; wie zal 't verspiên?
IV.
Ik (tot lieve lust getergt)
Drukte duizentmaal de tippen,
Van het koralijnGa naar margenoot* gebergt,
VVaar, door alabasteGa naar margenoot† klippen,
Ambrozijne geurtjes slippen:
| |
[pagina 65]
| |
VVijl mijn hart in lusjes swom,
Liet mijn Dageraat de dekken,
Van haarGa naar margenoot* Zonnetjes vertrekken,
En riep, vriend'lijk, wellekom.
|